Helderheid (belichting)/onscherpte van de achtergrond
(onscherpteregelingsfunctie) instellen
Opnamemodus:
1
Druk op
om het instelscherm weer te geven
• Het scherm voor bewerking van de helderheid (belichting) wordt weergegeven. Druk op
[Fn1] om de instelling voor onscherpte te bedienen en druk er vervolgens opnieuw op om de
bediening te voltooien.
2
Draai het functiewieltje achterop om in te stellen
• Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het opnamescherm.
Wanneer u de helderheid (belichting) instelt
• Druk op
Wanneer u de achtergrondonscherpte instelt
• Wanneer u op de [Q.MENU/
geannuleerd.
• De automatische scherpstelmodus staat ingesteld op [
plaats van het AF-gebied kan worden ingesteld door het scherm
aan te raken. (U kunt de grootte niet wijzigen.)
■
Bij bediening via het aanraakscherm
Raak [
] aan
Raak het item aan dat u wilt instellen
[
]: Kleur
[
]: Mate van onscherpte
[
]: Helderheid
Sleep de schuifbalk of de belichtingsmeter om in te stellen
• Druk op [MENU/SET] om terug te gaan naar het opnamescherm.
56
Foto's maken met automatische instellingen (Intelligent Auto modus)
om de bracket voor belichting in te stellen.
]-knop drukt, wordt de instelling
OFF
(→128)
]. De
250
125
Opnamemodus
60
30
15
4.0
5.6
8.0