6. Detectie-instelling
6.1 .Het detectiebereik instellen
Het bereik van de detectiebundel onderaan bepaalt het bereik van de detector. De detectiebundel bovenaan
blijft steeds parallel met de grond (bereik: 12 m niet verstelbaar). De detectiebundel onderaan wordt
aangepast in functie van de positie van het instellingsteken zoals de hieronderstaande afbeeldingen
weergeven. Aangezien de detectiebundels (onderaan en bovenaan) gelijktijdig moeten doorkruist worden om
een alarm te veroorzaken, is het detectorbereik beperkt tot het bereik van de detectiebundel onderaan.
Detectie: de detectiebundels onder-
en bovenaan worden doorkruist
Detectiebereik
Om het detectiebereik in te stellen, plaats het instellingsteken in de gewenste positie (A, B, C, D of E).
Mobiele index
Bevestigingshoogte 1 m 20
Positie
A
B
C
D
E
* Het maximale bereik kan verschillen
van de standaardwaarde in functie
van de omgevingsomstandigheden.
Geen detectie: enkel de detectie -
bundel onderaan wordt doorkruist
Instellingsteken
van het detectiebereik
Standaardbereik (m)*
3
4
7
10
12
Detectiebereik
1,2 m
Draaischroef
1,2 m
voor de instelling
1,2 m
1,2 m
1,2 m
Geen detectie: enkel de detectie -
bundel bovenaan wordt doorkruist
Detectiebereik
Positie A (3 m)
3 m
4 m
7 m
10 m
Positie B (4 m)
3 m
4 m
7 m
10 m
Positie C (7 m)
3 m
4 m
7 m
10 m
Positie D (10 m)
3 m
4 m
7 m
10 m
Positie E (12 m)
3 m
4 m
7 m
10 m
12 m
12 m
12 m
12 m
12 m
31