9. Uit bedrijf nemen
Ga als volgt te werk om de tuinpomp van de slang los te koppelen (bv. voor reiniging, onderhoud of opslag in de
winter):
• Schakel de tuinpomp uit. Koppel de tuinpomp los van de netspanning. Haal de stekker uit de contactdoos.
• Ontkoppel de aangesloten leidingen van de tuinpomp.
• Laat het restwater uit de tuinpomp uitlopen door deze schuin te houden. Om te ledigen kan bovendien de afsluitdop
voor de ledigingsopening worden uitgedraaid.
• Droog de tuinpomp en het netsnoer af. Wikkel dan het netsnoer op.
• In de winter moet u de tuinpomp in een vorstvrije en droge ruimte opslaan.
Denk ook eraan om de slangen die buitenshuis geïnstalleerd zijn te ledigen om vorstschade te voorkomen.
Open eventuele waterkranen.
• Draag en transporteer de tuinpomp uitsluitend met het handvat. U mag de pomp nooit aan de leiding of zelfs aan
het netsnoer vasthouden.
• Na het gebruik en het ledigen zal er nog evt. een kleine hoeveelheid water in de tuinpomp blijven. Bij opslag of
transport in een voertuig moet daarom een geschikte ondergrond als bescherming tegen watervlekken of andere
schade worden gebruikt.
10. Onderhoud en reiniging
Er zijn geen onderdelen in de tuinpomp die door u onderhouden moeten worden. U mag de pomp daarom nooit
openen of demonteren. De tuinpomp mag alleen door een vakman of een reparatiedienst geopend, onderhouden en
gerepareerd worden.
Voordat de waterpomp gereinigd wordt, moet u deze uitschakelen en van de netspanning loskoppelen. Haal de stek-
ker uit het stopcontact.
Voor de reiniging van de buitenzijde van de tuinpomp volstaat een schone, zachte doek die met water kan worden
bevochtigd.
De binnenkant van de tuinpomp kan met helder water worden uitgespoeld. Verwijder vooraf de leidingen en de
afsluitdoppen.
Droog de tuinpomp en het netsnoer af voor u deze opbergt.
Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen of oplosmiddelen, reinigingsalcohol of andere
chemische oplossingen, aangezien die de behuizing kunnen aantasten of de goede werking kunnen scha-
den.
47