Functieoverzichten
MOD
Benaming
MOD17
Impulsknop buiten
MOD30
OPEN-drukknop binnen
MOD31
OPEN-drukknop buiten
MOD32
DICHT-knop
B.
Functies ingang 2
MOD
Benaming
OFF
MOD2
Loopdeurschakelaar (8,2 kΩ)
MOD3
Schakellijst OPEN (8,2 kΩ)
MOD4
Schakellijst OPEN (8,2 kΩ)
MOD5
Accugebruik (MDFU-speciaal) NO
MOD6
Radarbewegingsmelder
(Hoogtedetectie) NO
MOD7
Lichtgordijn 2 (PNP)
42 – Deurbesturing CS 310 FU / Rev.D 1.50
Opmerkingen
Door op de knop te drukken, wordt de deur in beweging gezet of gestopt.
– Functie en richting van de beweging zijn afhankelijk van de instelling van de parameter IMPULS
in het invoermenu.
➔ „11.2 Gebruiksmodus invoer" op pagina 29
– Bij actieve tegenliggersbesturing wordt dit impulscommando behandeld als een signaal van
buitenaf.
Door de knop te gebruiken, opent de deur zich tot in de eindpositie OPEN.
Het verkeerslicht binnen schakelt naar groen.
Door de knop te gebruiken, opent de deur zich tot in de eindpositie OPEN.
Het verkeerslicht buiten schakelt op groen.
Door de knop te gebruiken, sluit de deur zich tot in de eindpositie DICHT.
Alleen actief bij functionerende veiligheidscontactlijst en functionerende fotocel 1. Geen functie in
dodemansgebruik.
Opmerkingen
Niet actief
Algemeen actief.
Stopt het systeem bij activering.
Veiligheidscontactlijst actief in de OPEN-richting.
Stop en omkering tot in de eindpositie DICHT bij activering van de veiligheidscontactlijst.
Veiligheidscontactlijst actief in de OPEN-richting.
Stop en sluiting gedurende 2 seconden (vrijmaken) bij activering van de veiligheidscontactlijst.
Actief bij voeding via accu.
Relaisomschakeling MOD32 / MOD33.
De functie is gekoppeld aan ingang 1 (MOD12 – laserscanner).
De voorgeschakelde laserscanner herkent de hoogte van het voertuig.
De aangesloten radarbewegingsmelder genereert een OPEN-commando bij activering.
– Een hoog voertuig (vrachtwagen) wordt door de laserscanner herkend.
De laserscanner schakelt de ingang 1 (MOD12) op ON.
De radarbewegingsmelder detecteert het voertuig en activeert de deurbeweging.
De deur wordt naar de eindpositie OPEN bewogen.
– Een laag voertuig (personenauto) wordt door de laserscanner gedetecteerd.
De laserscanner schakelt de ingang 1 (MOD12) op OFF.
De radarbewegingsm elder detecteert het voertuig en activeert de deurbeweging.
De deur wordt in de tussenpositie OPEN (GED. OPEN) verplaatst.
Alle andere OPEN-commando's (via X3, X7, X9, X13) bewegen de deur altijd in de eindpositie
OPEN.
De functie van ingang 1 (MOD12) is dan niet van belang.
Gedrag zoals lichtgordijn 1 (SKS MOD 4+5)
– Lichtgordijn actief in de DICHT-richting.
– Stop en omkering bij de activering van het lichtgordijn.
Het soort omkering (omkering / vrijmaking) wordt overgenomen.