Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montageplekken; Voorbeeld Van Tussenafstand In Overeenstemming Met Nfs 61.970 En De Installatieregel R7; De Reflector Monteren - System Sensor OSI-RIE Series Installatie- En Onderhoudsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

R a a d p le
e g d e p
la a ts e li jk
v o o r in s
e v o o rs
ta ll a ti e
a fh a n k e
li jk v a n
h o o g te
v a n h e t
d a k
R e fl e c to
T x R X
0 ,9 m
m a x im u
Afbeelding 3-6: Schuin plafond (type punt)
Voorbeeld
van
overeenstemming met NFS 61.970 en
de installatieregel R7
De detectoren moeten op een afstand h2 worden geplaatst die overeenkomt
met de hoogte onder het plafond
In de volgende tabel vindt u de vereisten gespecificeerd door NFS 61-970 en
de installatieregels R7 van de APSAD, waarbij de laatste varieert naargelang
de hoogte h1 van de beveiligde ruimte. Afstanden h2 worden gegeven voor een
vlak plafond. Deze waarden variëren en zijn afhankelijk van de afmetingen
van de ruimte en de specifieke installatieomstandigheden.
Hoogte van ruimte h1 in m
h1 ≤ 5
5 < h1 ≤ 12
12 < h1 ≤ 15*
* Wanneer de ruimte hoger dan 12 m is, kan de risicoanalyse uitwijzen dat het
installeren van een tweede detectieniveau nodig is.
De maximale te bewaken breedte l hangt ook af van de hoogte van de ruimte
en is vastgelegd in onderstaande tabel.
Hoogte van de ruimte in m
Maximale te bewaken breedte I1 of I2 in
h1 ≤ 5
5 < h1 ≤ 12
12 < h1 ≤ 15*
l1
l
E
l2
Afbeelding 3-7: Te bewaken ruimte
c h ri ft e n
d e
r
S
S
m
0 ,9 m
m a x im u
m
tussenafstand
Hoogte van installatie onder plafond h2
in m
0,3 < h2 ≤ 0,5
0,5 < h2 ≤ 2
0,5 < h2 ≤ 3 voor het hogere niveau
m (zie onderstaande tekening)
4
5
5
1
R
Elke detector die volgens de bovenstaande tekening is geplaatst, kan een
vloeroppervlak (A) bewaken dat varieert met de hoogte van de kamer (h1).
Dit oppervlak heeft de vorm van een polygoonrechthoek met breedte (l = l 1 +
l 2) en lengte (L). Deze methode is van toepassing op risico's met vlakke of
schuine plafonds. In het laatste geval wordt de hoogte van de ruimte gemeten
op het hoogste punt.
Meer informatie over installatievoorschriften vindt u in de NFS 61- 970-
standaard of de APSAD R7 Installation Rule.

Montageplekken

Beamdetectors hebben een stabiel montageoppervlak nodig voor een goede
werking. Een oppervlak dat na verloop van tijd beweegt, verschuift, trilt of
kromtrekt, maakt het systeem vatbaar voor hinderlijke alarm- of
storingsomstandigheden.
montageoppervlak voorkomt onechte alarmen en hinderlijke storingen.
Monteer de detector op een stabiel montageoppervlak, zoals baksteen, beton,
in
een stevige draagmuur, steunpilaar, steunbalk of ander oppervlak dat in de
loop der tijd naar verwachting niet aan trillingen of grote bewegingen wordt
blootgesteld. MONTEER de beamdetector NIET op wanden van golfplaat,
plaatstalen wanden, externe gevelbekleding, externe gevelbeplating, verlaagde
plafonds, stalen wandspanten, daksparren, niet-dragende balken, bintwerk of
andere vergelijkbare oppervlakken.
In gevallen waar slechts één stabiel montageoppervlak zoals hierboven
gedefinieerd kan worden gebruikt, moet de zender/ontvanger- eenheid op het
stabiele oppervlak worden gemonteerd en de reflector op het minder stabiele
oppervlak. De reflector is beter bestand tegen de hierboven gedefinieerde
onstabiele montagelocaties.
Montage-instructies

De reflector monteren

De reflector kan aan de muur worden gemonteerd met behulp van het
meegeleverde boorsjabloon ( Bijlage II. Boorsjabloon voor reflector ). De
reflector heeft 4 montagegaten, één voor elke hoek.
Alle vier de gaten moeten worden gebruikt voor een veilige montage. Monteer
de reflector op dusdanige wijze dat deze binnen een hoek van 10° in zowel het
X- als het Y- vlak van de zender/ontvanger- eenheid wordt geplaatst. Zie
Afbeelding 3-8 en Afbeelding 3-9 . De reflector moet ook zo worden
gemonteerd dat het vlak van de reflector loodrecht staat op de optische
zichtlijn richting de zender/ontvanger- eenheid. De maximale tolerantie voor
niet-loodrechte montagelocaties is 10°. Zie Afbeelding 3-10.
Als de reflector niet binnen een hoek van 10° ten opzichte van de zender-
/ontvanger- eenheid kan worden gemonteerd, kunt u de multimontageset
(6500MMK) gebruiken om een ​ ​ g rotere hoekverstelling van de zender-
/ontvanger-eenheid te realiseren. Als het loodrechte vlak van de reflector niet
binnen een hoek van 10° ten opzichte van de optische zichtlijn kan worden
gemonteerd, kunt u de multimontageset voor de reflector gebruiken.
8
Een
eerste
selectie
van
E56-6965NL-002
een
geschikt

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor System Sensor OSI-RIE Series

Inhoudsopgave