Inhoudsopgave
Advertenties
T2-1
Circuit
alarmsignaal
T2-2
Circuit
storingssignaal
T2-4
Remote LED-connecties
Afbeelding 3-16: Bekabelingsschema (remote LED's)
Installatie/uitlijning
Zorg ervoor dat u alle stappen voltooit voor een s uccesvolle installatie.
De juiste toepassing, montage, uitlijning en instelling beperkt het aantal valse
alarmen en storingen.
Checklist vóór uitlijning
Zorg ervoor dat zowel de detector als de reflector veilig gemonteerd
l
zijn op stabiele oppervlakken.
Zorg ervoor dat alle bekabeling correct is.
l
Zorg
ervoor
dat
alle
l
recipiënten/aansluitpunten zitten in de detector.
Voltooi eventuele bekabeling om beweging naar de detector te
l
minimaliseren zodra de uitlijningsprocedure is voltooid.
Zorg ervoor dat de zichtlijn tussen de detector en reflector vrij is en dat
l
reflecterende objecten niet te dichtbij zijn. Bekijk de montage-
instructies voor meer informatie.
Verwijder het beschermfolie van het lensoppervlak van de imager.
l
Zorg ervoor dat zowel de detector als de reflector binnen hun
l
operationele parameters zijn gemonteerd voor hoeken buiten de as.
Bekijk de montage-instructies voor meer informatie.
Schakel de zone of het systeem uit om ongewenste alarmen te
l
voorkomen vóórdat u stroom inschakelt.
Zorg ervoor dat de stroom naar de detector "AAN" is.
l
Zorg ervoor dat de juiste adressering op de codewieltjes is ingesteld.
l
U bent klaar om de uitlijningsprocedure te starten.
Globale uitlijning
Zorg ervoor dat u noch enig ander voorwerp zich in de zichtlijn tussen de
detector en de reflector bevindt.
Zorg ervoor dat het vergrendelingsmechanisme van de oogbol ontgrendeld is.
Het hendeltje staat nu op de 3-uurpositie en de oogbol kan vrijelijk bewegen.
Rood
Geel
aansluitklemmen
goed
in
Door het apparaat in te schakelen, gaat de detector in
de uitlijnmodus.
Als de reflector zich niet in het gezichtsveld van de
imager bevindt, knipperen alle 4 pijltjes rood.
Gebruik voor langere afstanden of in intensief verlichte
omgevingen het OSP-002 laseruitlijningshulpmiddel om
de OSI- RIE- xx oogbol ruwweg uit te lijnen met de
reflector. Zorg ervoor dat er geen mensen of
voorwerpen zijn die uw zicht op de reflector
belemmeren. Dit is ook een goed moment om te
controleren of er zich geen obstakels of reflecterende
voorwerpen bevinden binnen 38,1 cm van het pad van
de straal.
Steek de OSP- 002 in de daarvoor bestemde opening in de oogbol op de 6-
uurpositie en beweeg de oogbol.
De oogbol beweegt vrijelijk 50° horizontaal en 20° verticaal.
Beweeg de oogbol voorzichtig totdat de rode laserpunt zich op of in de buurt
van de reflector bevindt.
Eenmaal op de reflector is de laserpunt duidelijk zichtbaar.
laseruitlijningshulpmiddel
hun
Afbeelding 3-17: Globale uitlijning
Precieze uitlijning
Een goede uitlijning is belangrijk omdat de IR-kracht snel uit het midden van
de straal daalt.
De maximale straalgrootte is afhankelijk van de afstand (D) tussen detector
en reflector en kan worden berekend als 0,07 x D.
Bijvoorbeeld op 70 m zal de diameter van de straal +/- 5 m zijn.
11
Reflector
OSP-002
E56-6965NL-002
Advertenties
Inhoudsopgave
