G. Sleutelschakelaar AAN/UIT
Schakelt het bediendeel in en uit dienst.
Werkingstoestanden
2.1.4
Stand-by
Wanneer het brandmeldpaneel zich in stand-bymodus bevindt, brandt de LED Voeding in
dienst. Als er een alarmgeververtraging geprogrammeerd is, zal ook de LED Vertraging
waarschuwing worden geactiveerd. Er zijn geen geluidssignalen.
Alarm
Als het brandmeldpaneel een alarmsituatie detecteert, wordt deze als volgt aangeduid:
De LED-indicator Brandalarm (algemeen) zal worden geactiveerd.
De LED-indicator Brandalarm (zone) zal worden geactiveerd.
De zoemer geeft een constant geluid.
De alarmrelais (potentiaalvrij) en alarmgever (met een eventuele geprogrammeerde
vertraging) zullen worden geactiveerd.
Bediening van het brandmeldpaneel in alarmtoestand
De volgende handelingen kunnen worden verricht terwijl het brandmeldpaneel zich
in alarmtoestand bevindt:
Interne zoemer stoppen door op de knop Stop zoemer te drukken.
Alarmgevers stoppen met de knop Waarschuwing stop. Om deze opnieuw te activeren,
drukt u op de knop Alarm start. Als er een vertraging is geprogrammeerd, kunnen de
alarmgevers zonder vertraging worden geactiveerd door de knop Alarm start 4 seconden
lang ingedrukt te houden (op beveiligingsniveau 1).
Systeem herwapenen met de knop Herwapenen. Het is niet aangewezen het systeem te
herwapenen voor de oorzaak van het alarm is opgespoord en verholpen.
De sleutel van het controlepaneel moet in de AAN-stand staan om het paneel te kunnen
herwapenen.
Storing
Wanneer het brandmeldpaneel een storing detecteert, worden het type en de plaats
van de storing als volgt aangeduid:
LED-indicatoren, voor algemene storing (knippert), zonestoring (knippert), voedingsstoring
(brandt constant) of alarmgeverstoring (knippert)
Geluidsindicator, met loeiend geluid van interne zoemer.
Uitgangactivering van het storingsrelais (potentiaalvrij)
Bediening van het brandmeldpaneel bij storing
Interne zoemer stoppen met knop Stop zoemer
Het systeem opnieuw opstarten met de knop Herwapenen