4.1 Onderhoud van het systeem
Om een correcte werking van het systeem en conformiteit met de EN-54-normen te
garanderen, worden de volgende controles aanbevolen:
Dagelijkse controle
Controleer of het systeem zich in gereed-toestand bevindt. Neem de nodige maatregelen
indien dat niet zo is. (bv. controle van incidenten, aanvragen voor onderhoud, enz.).
Wekelijkse controle
Controleer ten minste één detector of meldpunt om de correcte werking van het paneel
te garanderen (zorg ervoor dat u niet altijd dezelfde detector of het hetzelfde meldpunt
controleert).
Driemaandelijkse controle
Laat een driemaandelijkse controle uitvoeren door personeel dat in brandmeldsystemen
gespecialiseerd is. Deze controle moet één toestel per zone testen, evenals de activering van
de overeenkomstige uitgangen, de accu's en de accuspanning.
Jaarlijkse controle
Alle apparaten in het systeem moeten jaarlijks gecontroleerd worden.
4.2 Onderhoud van de batterij
De batterijen moeten regelmatig worden vervangen, volgens de instructies van
de fabrikant. De levensduur van de batterij bedraagt 4 jaar. Vermijd de volledige ontlading van
de batterijen.
4.3 Reinigen
Houd zowel de buitenkant als de binnenkant van het paneel schoon. Reinig het paneel
regelmatig en gebruik een vochtige doek voor de buitenkant. Gebruik voor de reiniging van de
eenheid geen producten die oplosmiddelen bevatten. Reinig de binnenkant niet met vloeibare
producten.
4 O
NDERHOUD
Een goede raad! Houd een register bij om alle systeemincidenten in op te tekenen,
zoals brandalarmen, storingen, wijzigingen aan de installatie, enz.