Menu 1: Aantal Membranen
(MEM = 1 tot 6)
Met deze instelling wordt het aantal geïnstalleerde membranen ingesteld. Hiermee wordt het
vermogen van de aanzuigpomp optimaal aangepast of het filtratieproces.
Opmerking: Het aantal membranen kan altijd worden aangepast, zelfs tijdens een lopend spoel‐
/terugspoelproces.
Menu 2: Aanzuigoverloop (niet in gebruik)
SO week = 0: Geactiveerde functie.
Menu 3: Slibpomp (optioneel)
(Sludge pump SLP=0 bis 40 Tage/ 0 bis 60 Sekunden)
Deze instelling bepaalt in welke dagritme het slib wordt weggepompt en hoelang de pomp
daarbij blijft lopen.
Opmerking: deze functie is alleen voor membraanbioreactortoepassingen van belang om het
aandeel vaste stoffen in de bioreactor geregeld te beperken (achtergrondinformatie zie hfdst 1).
Bij andere toepassingen is deze toepassing niet nodig. De slibpomp wordt dan uitgeschakeld
(SLP=0, overeenkomstig de fabrieksinstelling).
SLP = 0 (dag)/ t= 0 (min.) met deze instelling wordt de slibpomp niet geactiveerd.
SLP = 1 tot 40 (weken)/ t=1‐60 sec: de slibpomp start met de opgegeven looptijd (t). De
beluchting loopt parallel. Als de looptijd van de pomp wordt onderbroken door "BR min
–"dan wordt deze opnieuw gestart met "BR min + ". Deze modus wordt alleen verlaten
als de slibpomp de hele looptijd (t) heeft gewerkt.
Aanbeveling: De looptijd moet zo worden gekozen dat de pomp tenminste de helft van het
volume van de bioreactor weggepompt.
Dimensioneringsvoorbeeld voor een grijswatersysteem 300l per dag:
V
= 0,25% V
sludge
Afb. Pomplijn van de slibpomp.
Drukverlies (door drukhoogte en lengte van de slang)
H
=2,3m ‐> Q
Lost
Looptijd van de slibpomp: t
Instelling: SLP=1dag/ 9s
= 25% x 300 L = 75Liter (wekelijks)
br, use
=80l/min
max
=V
/Q
sludge
sludge
13
=60 s (wekelijks)
max