1.2.1.4
Druk-/niveauschakelaar
In sommige gevallen is er extra bescherming nodig vanwege plaatselijke
vereisten of bepalingen. In sommige gebieden moet het systeem
bijvoorbeeld worden geïnstalleerd binnen een waterwingebied.
De druk-/niveauschakelaar wordt aangesloten op de klemmen
K22 / K23 / K24 / K25 en dan gedefinieerd in het menu Installateur/Definieer
systeem/Def warmtepomp. Als er een lek is, stoppen de compressor en
de captatiepomp en verschijnt het alarm Debiet-/niveauschakelaar op het
scherm.
1.2.1.5
Laadpomp met snelheidsregeling
Elke warmtepomp moet een afzonderlijke laadpomp hebben die samen
met zijn respectievelijke warmtepomp start en stopt . Als de laadpomp
snelheidsregeling heeft, wordt het debiet automatisch ingesteld zonder
aanpassing via de regelklep.
In de verwarmingskring werkt de laadpomp naar een vast verschil tussen
aanvoer en retour van de warmtepomp toe.
Als er geen laadpomp met snelheidsregeling is geïnstalleerd, kan het debiet
handmatig worden aangepast in overeenstemming met de handleiding van
de warmtepomp. Het verschil tussen inkomend en uitgaand water uit de
warmtepomp is afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden door het jaar
heen.
Wanneer de buitentemperatuur lager is dan +2 °C, moet de laadpomp
starten om tegen vorst te beschermen in gevallen waarin een lucht/water-
warmtepomp is geïnstalleerd. Een laadpomp met snelheidsregeling werkt
alleen met 50% van de maximale capaciteit. Dit zorgt voor meer besparingen
op de werking van de laadpomp. Bovendien zijn de warmteverliezen minder
vergeleken met een laadpomp met een vaste snelheid.
1.3
SWW
Warm water kan van warmtepompen, zonnecollectoren en extra warmtebron
naar de warmwatertank worden gestuurd.
Het benodigde warmwatercomfort wordt ingesteld in menu SWW . In dit
hoofdmenu kan men hogere watertemperaturen programmeren op bepaalde
tijden van de dag.
De stoptemperatuur in de warmwatertank is in de fabriek ingesteld op 55 °C.
Wanneer warm water wordt afgevoerd en de temperatuur in de tank daalt tot
5 °C onder de stoptemperatuur, start de warmtepomp en verhoogt deze de
watertemperatuur tot de ingestelde stoptemperatuur.
De stoptemperatuur wordt aangepast aan de warmwaterbehoeften en het
geïnstalleerde warmtepompmodel.
Wanneer er tegelijkertijd ook verwarming nodig is in het huis, laadt de
warmtepomp de verwarmingskring ook als de stoptemperatuur (55 °C) in de
warmwatertank is bereikt.
Algemene informatie
CTC EcoLogic Pro/Family
13