Algemene informatie
1.6
Opladen gesteente/aarde *
Als een vloeistof/water-warmtepomp (de CTC EcoPart) wordt gebruikt,
kan er een wisselklep worden geïnstalleerd in het zonne-energiecircuit
en aangesloten op het captatiecircuit (de lus in het boorgat of de
aardwarmtelus) om de gesteente/aarde op te laden wanneer de
warmwatertank/buffertank
volledig zijn opgeladen (in de fabriek ingesteld op
85°C), of wanneer de temperatuur in de zonnecollectoren niet hoog genoeg
is voor het opladen van de tank, maar wel een aanvulling kan bieden op het
captatiecircuit. Zie het menu Instellingen/Zonnecollectoren/Max. SWW-tank
Zonnecollectoren
°C of het menu Instellingen/Zonnecollectoren/Max. buffertank ° C .
De zonnecollectortemperatuur moet in de fabriek worden ingesteld op
60°C warmer dan de captatietemperatuur voordat het opladen start (zie
het menu Installateur/Instellingen/Zonnecollectoren/dT max. gesteente °
C ). Wanneer het verschil tussen de temperatuur in de zonnecollectoren
en het captatiecircuit daalt tot 30°C, wordt het laden gestopt. Ook als het
captatiecircuit warmer wordt dan de ingestelde waarde, zal het opladen
worden onderbroken, omdat de temperatuur voor de warmtepomp
dan te hoog wordt om te werken (zie het menu Installateur/Instellingen/
zonnecollectoren/Max. captatie °C ).
Als het zonne-energiesysteem werkt in de richting van het captatiecircuit,
wordt de stroom in de fabriek ingesteld om iedere dertig minuten over te
schakelen naar het warmwatercircuit (zie het menu Installateur/Instellingen/
zonnecollectoren/Testfrequentie min.) om te controleren of opladen mogelijk
is, omdat het warmwatercircuit altijd de hoogste prioriteit heeft. Indien
mogelijk, zal het opladen in de richting van de warmwatertank doorgaan.
Anders schakelt het laden over op het captatiecircuit.
* Geldt alleen voor de CTC EcoLogic PRO.
16
CTC EcoLogic Pro/Family