tHERAPiEPROFiELEN
Voordat u een tCi-behandeling start, moet u bevestigen dat de patiënt geen
resterende medicatie heeft. Dit kan het geval zijn om de volgende redenen:
•
het apparaat moet worden vervangen
•
de vorige infusie onbedoeld is afgebroken
Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot een onder- of overdosis medicatie,
wat de veiligheid van de patiënt in gevaar kan brengen.
6.3.1
Inleiding
Met tCi kunt u in plaats van de infusiesnelheid de gewenste doelconcentratie in het
menselijk lichaam definiëren. Het apparaat berekent de vereiste infusiesnelheden
om deze doelconcentratie te bereiken en onderhouden. De berekeningen zijn
gebaseerd op een farmacokinetisch model. Dit farmacokinetisch model is een
wiskundig model dat de distributie van een geneesmiddel binnen het menselijk
lichaam beschrijft.
Het apparaat kan worden gebruikt in 2 verschillende TCI-modi:
1. Plasma-modus
U stelt de gewenste geneesmiddelconcentratie in het bloedplasma in. Het
apparaat berekent de vereiste infusiesnelheden om deze doelconcentratie in
het plasma zo snel mogelijk of binnen de gedefinieerde inductietijd te bereiken.
2. Effect-modus
U stelt de gewenste geneesmiddelconcentratie op de effectlocatie in. Het
apparaat berekent de vereiste infusiesnelheden om deze doelconcentratie op
de plek waar het effect nodig is zo snel mogelijk te bereiken. Als gevolg hiervan
zal een tijdelijke overshoot in de plasmaconcentratie optreden.
Uw servicetechnicus kan de plasma-modus/effect-modus voor het gewenste
farmacokinetische model activeren/deactiveren met ARGUSservice.
6.3.2
Ondersteunde farmacokinetische modellen
Het apparaat ondersteunt de volgende farmacokinetische modellen voor tCi:
•
Model Schnider voor Propofol
•
Model Minto voor Remifentanil
Raadpleeg de onderstaande tabel en de desbetreffende wetenschappelijke
publicaties voor gedetailleerde informatie over de farmacokinetische parameters.
CODAN ARGUS AG
Voordat TCI-behandelingen worden toegediend
14.589_D_UM_nl_A616S
67