Bedieningspaneel
A: AAN (ON)-lampje
Dit lampje knippert en brandt vervolgens wanneer het apparaat wordt aangezet.
B: Online-lampje
Brandt wanneer de printer verbonden is met het netwerk.
C: Wi-Fi-lampje
Brandt wanneer Wi-Fi is ingeschakeld.
D: Bedraad LAN (Wired LAN)-lampje
Brandt wanneer het bedrade LAN is ingeschakeld.
E: Alarm-lampje
Wanneer er een fout optreedt, knippert of brandt dit lampje.
F: Knop HERVATTEN/ANNULEREN (RESUME/CANCEL)
Hiermee annuleert u een afdruktaak die wordt uitgevoerd. U kunt op deze knop drukken nadat u een
printerprobleem hebt opgelost om de foutstatus van de printer op te heffen en het afdrukken te
hervatten.
G: De knop Informatie (Information)
Hiermee wordt informatie over netwerkinstellingen afgedrukt.
H: Knop Netwerktype (Network Type)
Hiermee wijzigt u de netwerkverbindingen.
LAN-instellingen
I: Knop Draadloos verbinden (Wireless connect)
Houd deze knop ingedrukt om informatie over de draadloze router van de printer rechtstreeks in te
stellen vanaf een smartphone of soortgelijk apparaat (zonder een procedure te hoeven uitvoeren op de
router).
J: Knop AAN (ON)
Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten.
De printer in- en uitschakelen
141