Bedieningshandleiding
Bedieningsinstructies
Zolang de regeneratie van het DPF bij stilstand
bezig is, zijn alle armfuncties uitgeschakeld.
Blijf uit de buurt van de motoruitlaat en de
uitlaatdemper.
Laat de machine niet onbeheerd achter.
De regeneratie van het DPF bij stilstand kan niet
worden geactiveerd als deze niet door de motor
is aangevraagd of als er bepaalde
motorstoringen aanwezig zijn.
Als de aangevraagde regeneratie bij stilstand
wordt genegeerd, kan het roet in het DPF
extreem toenemen. Het filter raakt hierdoor
blijvend beschadigd en dient uiteindelijk door een
gekwalificeerde servicemonteur te worden
vervangen.
In noodgevallen kan de regeneratie van het DPF
bij stilstand op twee manieren worden
onderbroken:
De motor wordt vanuit het contactslot uitgezet.
De noodstopknop wordt ingedrukt.
Als dit gebeurt, moet de regeneratie bij stilstand
wellicht opnieuw worden opgestart.
De regeneratie van het DPF bij stilstand kan pas
beginnen als de motor minimaal twee minuten
heeft gedraaid en de koelvloeistof een
temperatuur van 35 °C heeft bereikt.
54
SX
™
-135 XC
™
Tweede uitgave • Derde druk
Onderdeelnr. 1301106DUGT