Scan de barcode "Sjabloon
5
selecteren" en scan vervolgens de
barcodes onder "Voor het invoeren
van cijfers" om het driecijferige
sleuteltoewijzingsnummer voor de
barcodesjabloon op te geven.
Opmerking
De instelling wordt automatisch
●
toegepast wanneer drie cijfers zijn
opgegeven.
Voorbeeld:
Geef nummers op door de barcodes als
volgt te scannen: 7 → [00][7], 15 → [0][1][5].
Als u het nummer wilt wijzigen, scant u
●
nogmaals de barcode "Sjabloon
selecteren", waarna u de barcodes voor
het nieuwe driecijferige nummer scant.
Scan de barcode waarvan u de
6
gegevens wilt gebruiken.
(CODE128/9-cijferig)
Scan de barcode "Afdruk starten".
7
De barcode wordt afgedrukt met het
8
protocol dat en de grootte die in de
sjabloon zijn opgegeven.
37
■ Labels afdrukken met behulp van
een database
Om te beginnen moet een databaseveld
worden gekoppeld aan een object in de
labelopmaak. Wanneer met een
barcodelezer een sleutelbarcode wordt
gescand, kunnen de barcodegegevens
worden afgedrukt, waarbij het object van de
opgegeven sjabloon wordt vervangen door
gegevens van het gekoppelde
databasebestand.
Opmerking
De sleutelbarcode is de barcode voor de
●
informatie die in de meest linkse kolom
van het databasebestand wordt
weergegeven in recordweergave (veld
"A" in formulierweergave). Deze
sleutelbarcodes moeten op voorhand
worden gemaakt.
De database-informatie in veld "A" van
●
de formulierweergave mag geen andere
gegevens bevatten. Wanneer de
barcode met een barcodelezer wordt
gescand, wordt alleen de eerste
gegevensregel herkend, ook als de
informatie twee gegevensregels omvat.
Voer daarom in veld A van de
formulierweergave slechts één
gegevensregel in.
Zie "Lijst van barcodes voor het
●
opgeven van instellingen" (→ p. 49)
voor informatie over de verschillende
instellingen die u kunt kiezen door de
respectieve barcode te scannen.