ACCU 1 PEUKERT
1.27.
Select
ACCU 1 RESET
DRUK 3SEC SET
Select
ACCU 1 AMP=VOL
2.0%
Select
ACCU 1 FLOAT
13.2V
Select
NL / Masterlink BTM-III / augustus 2020
10.5
PEUKERT EXPONENT ACCUBANK 1
Hier kunt u de Peukert exponent van de geïnstalleerde accu instellen (zie hoofdstuk
11.3 voor meer informatie). Verander deze instelling alleen wanneer u over uitgebreide
kennis van de geïnstalleerde accu beschikt.
Fabrieksinstelling: 1.27
Instelbereik: 1,01 ...1,50
10.6
WISSEN VAN HISTORISCHE GEGEVENS ACCUBANK 1
Indien u hier de Set toets tenminste 3 seconden ingedrukt houdt, wordt de historie van
accubank 1 gewist (dit betreft de parameters zoals aangegeven in paragraaf 8.1 t/m
8.11)
Bij het vervangen van de accu's dient u de historische gegevens van de oude accu's
te wissen, zodat de historische gegevens alleen betrekking hebben op de nieuw
geïnstalleerde accu's.
10.7
LAADSTROOM BIJ VOLLE ACCU
Om te controleren of de accu volledig is geladen, moet aan diverse parameters
worden voldaan voordat de BTM 1 de accu als volledig opgeladen beschouwt. Zie
hoofdstuk 11.4 voor aanvullende informatie.
Een van parameters is de verhouding tussen de laadstroom en de accucapaciteit
(C20). Wanneer dit percentage onder een bepaald niveau ligt, mag de accu als
volledig geladen worden beschouwd, ervan uit gaande dat ook de float-spanning
bereikt is (zie paragraaf 10.8). Voorbeeld: Wanneer de capaciteit van de accu 200Ah
bedraagt, en dit percentage staat ingesteld op 2.0%, zal de accu als volledig geladen
worden beschouwd, indien de laadstroom minder dan 200 x 2.0% = 4 Ampère
bedraagt.
Wanneer de accu veel ouder wordt (ouder dan de normale levensduur), kan deze
meer stroom gaan verbruiken wanneer de accu volledig is opgeladen, Hierdoor zal de
accu mogelijk niet meer als volledig geladen kunnen worden beschouwd. Dit betekent
dat dit instelpunt op een hogere waarde moet worden ingesteld wanneer u oude accu's
gebruikt die hun economische levensduur al hebben overschreden, maar nog niet
kunnen worden vervangen.
Instelbereik: 1...10%
Fabrieksinstelling: 2.0%
10.8
FLOATSPANNING
Een ander voorwaarde waaraan moet worden voldaan voordat Masterlink BTM III een
accu als volledig opgeladen beschouwt, is de float-spanning. Deze spanning moet
worden ingesteld op de laagste spanning van alle oplaadapparatuur in het systeem. Dit
betekent bijvoorbeeld wanneer de laadspanning van de acculader 13,25V bedraagt en
die van de dynamo 13.8V, dat de spanning net onder de laagste spanning, dus onder
13.25V moet worden ingesteld
Verlaag deze instelling met 0.1V indien de ladingstoestand na langdurig laden niet
terugspringt naar 100%. Zie ook hoofdstuk 11.4 voor aanvullende informatie.
Fabrieksinstelling: 13.2V/26.4V afhankelijk van de nominale accuspanning. Bij gebruik
van een Mastervolt acculader hoeft u deze instelling niet te wijzigen
Instelbereik: 12.0...14.0V/24.0...28.0V
INSTELLINGEN-MENU
63