Draadloos netwerk instellen
12
Kies in het scherm met methodes voor het instellen van een
draadloos netwerk de door u gewenste methode.
•
De instellingen voor draadloos netwerk handmatig
configureren.: Ga naar stap 13.
•
De instellingen voor draadloos netwerk configureren door
op de WPS-knop op het toegangspunt te drukken.: Maak
verbinding met het draadloze netwerk door op de WPS-knop op
het toegangspunt (of een draadloze router) te drukken.
-
Volg de instructies in het venster. Ga naar stap 16 wanneer
u klaar bent met het configureren van de instellingen van het
draadloze netwerk.
13
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en
klik op Next.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
•
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
•
Werkingsmodus: selecteer Infrastruct..
•
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
•
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
•
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
•
Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de
netwerkcodering.
•
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
128