Draadloos netwerk instellen
7
Kies in het scherm met methodes voor het instellen van een
draadloos netwerk de door u gewenste methode.
•
De instellingen voor draadloos netwerk handmatig
configureren.: Ga naar stap 8.
•
De instellingen voor draadloos netwerk configureren door
op de WPS-knop op het toegangspunt te drukken.: Maak
verbinding met het draadloze netwerk door op de WPS-knop op
het toegangspunt (of de draadloze router) te drukken.
-
Volg de instructies in het venster. Als u klaar bent met het
configureren van de instellingen voor het draadloze netwerk,
ga dan verder met stap 11.
8
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en
klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
•
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
•
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
•
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
•
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
•
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
•
Netwerksleutel bevestigen:: bevestig de sleutelwaarde van de
netwerkcodering.
•
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
118