Inspectie door eigenaar
We raden aan om warmtepompen regelmatig te inspecteren, vooral na abnormale
weersomstandigheden. De volgende basisrichtlijnen worden voorgesteld voor uw inspectie:
1.
Zorg ervoor dat de voorkant van het apparaat toegankelijk is voor toekomstig onderhoud.
2.
Houd de bovenkant en de omgeving van de warmtepomp vrij van vuil.
3.
Houd alle planten en struiken gesnoeid en uit de buurt van de warmtepomp, vooral het
gebied boven de ventilator.
4.
Zorg dat de sproeiers van het gazon niet op de warmtepomp sproeien om corrosie
en schade te voorkomen.
5.
Zorg ervoor dat de aardedraad altijd goed is aangesloten.
6.
Het filter moet regelmatig worden onderhouden om te zorgen voor schoon en gezond
water om de warmtepomp te beschermen tegen beschadiging.
7.
Blijf de bedrading van stroom- en elektrische onderdelen controleren om er zeker van te zijn dat ze
normaal functioneren.
werking.
8.
Alle veiligheidsvoorzieningen zijn ingesteld; wijzig deze instellingen niet. Als er
wijzigingen nodig zijn, neem dan contact op met de erkende installateur/agent.
9.
Als de warmtepomp onder een dak zonder dakgoot wordt geïnstalleerd, zorg er
dan voor dat alle maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat er overvloedig
water in de unit terechtkomt.
10. Gebruik deze warmtepomp niet als een elektrisch onderdeel in contact is geweest
met water. Neem contact op met een erkende installateur/agent.
11. Als de toename van het stroomverbruik niet te wijten is aan kouder weer, neem
dan contact op met de plaatselijke erkende installateur/agent.
Schakel de warmtepomp uit en haal de stekker uit het stopcontact a l s u deze langere
12.
tijd niet gebruikt.
- 47