14. C O N T R O L E S
Pas de spanning van de riemen en bedieningskabels aan na de eerste
-
bedrijfsuren om het aanvankelijk loskomen te compenseren.
-
Bedien alle onderdelen van de machine kortstondig om abnormale geluiden en
oververhitting te detecteren.
-
Vermijd tijdens de eerste inloopperiode een overmatig zwaar gebruik van de
machine, om een correcte afwikkeling van de mechanische onderdelen te
bevorderen.
Verwaarloos nooit het onderhoud aan het einde van de werkzaamheden en voer
-
regelmatig alle vereiste controles uit.
A) BANDENSPANNING CONTROLEREN
Controleer regelmatig de bandenspanning. Als de wielen niet dezelfde druk hebben, heeft
de auto de neiging om tijdens het rijden zijwaarts uit te wijken.
B) BEDIENINGSKABEL AANPASSEN
Om de kabels af te stellen, plaatst u de machine op een vlakke ondergrond, zet u de motor
af en koppelt u de bougiekabel los.
B1) MESBESTURINGSKABEL
Controleer of er geen speling is ontstaan tussen het bovenste uiteinde van de kabel en
het afstelregister. Als er speling is ontstaan of de kabel is uitgerekt, herstel dan de
optimale situatie door op het juiste register te handelen (Fig. 5 Ref. A).
Als de afstelling via het register niet voldoende is, is het noodzakelijk om in te grijpen op
de riemen en dus op de bevestiging van de motor. Raadpleeg voor deze handeling
paragraaf 14 C "VERVANGEN EN AFSTELLEN VAN RIEMEN" van deze handleiding.
B2) MACHINE VOORWAARTSE BEDIENINGSKABEL
Controleer of er geen speling is ontstaan tussen het bovenste uiteinde van de kabel en
het afstelregister. Als er speling is ontstaan of de kabel is uitgerekt, herstel dan de
optimale situatie door op het juiste register te handelen (Fig. 5 Ref. A).
Als de afstelling via het register niet voldoende is, is het noodzakelijk om in te grijpen op
de riemen en dus op de bevestiging van de motor. Raadpleeg voor deze handeling
paragraaf 14 C "Vervangen en afstellen van riemen" van deze handleiding
Figuur 5
- 19 -