Gegevens betreffende het product
2.3.2
Keuze van de vermogenstrap van de pompen
De pompen worden in de instelling p – V op stand 2 vooringesteld.
Vermogensvelden van de pomp voor de pomptrappen 1 tot 3
8
7
6
5
4
3. 3. 3.
3
2
4.
1
0
2.
0 200 400 600 800 1000 1200 1400
0010013933-003
Afb. 5
Pompcurven bij constant toerental
[1]
Pomptrap 1
[2]
Pomptrap 2
[3]
Pomptrap 3
H
Opvoerhoogte
Q
Verwarmingsvermogen cv-circuit
V
Debiet
Vermogensvelden van de pomp voor de drukverschilkarakteristiek
en het automatisch bedrijf
8
7
3
6
5
4
3
2
1
1
0
0 200 400 600 800 1000 1200 1400
0010013935-003
Afb. 6
Pompcurve drukverschil variabel
[1]
Pomptrap 1
[2]
Pomptrap 2 (voorinstelling)
[3]
Pomptrap 3
H
Opvoerhoogte
Q
Verwarmingsvermogen cv-circuit
V
Debiet
8
20
18
16
14
1. 1. 1.
12
10
8
6
4
1
2
3
2
0
1600
1800
2000
V [l/h]
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
2
0
1600
1800
2000
V [l/h]
Vermogensvelden van de pomp voor de constante druk-karakteris-
tiek en het automatisch bedrijf
8
7
3
6
5
4
3
2
1
1
0
0 200 400 600 800 1000 1200 1400
0010015970-002
Afb. 7
Pompcurve drukverschil constant
[1]
Pomptrap 1
[2]
Pomptrap 2
[3]
Pomptrap 3
H
Opvoerhoogte
Q
Verwarmingsvermogen cv-circuit
V
Debiet
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
2
0
1600
1800
2000
V [l/h]
HSM2 – 6721821628 (2021/11)