achteruit te rijden.
= achteruitrijden
Probeer de hendel nooit tegelijkertijd naar
links en naar rechts te trekken.
8.5
DE REMMEN GEBRUIKEN
1. De elektronische remmotor gebruiken:
Als de eijhendel wordt losgelaten en terugkeert in de
middenstand, dan gaat de rem werken en stopt de
scooter.
Remmen in geval van nood: laat de
rijhendel los. Als u
de rijhendel loslaat,
keert deze automatisch in
de middenstand terug en
wordt de scooter afgeremd.
2. De handrem gebruiken:
Om de handrem te
gebruiken, trekt u de
remhendel (1) langzaam
naar het stuur toe.
Kiepgevaar
Als de remhendel te plotseling wordt
aangetrokken, dan kan de scooter vooroverkiepen.
Trek de remhendel langzaam aan om te remmen.
8.6 BESCHERMING TEGEN
OVERBELASTING
De bescherming tegen overbelasting schakelt de stroom
uit als de motor overbelast wordt terwijl u probeert om
met de scooter over een te hoog obstakel te rijden,
zoals een stoeprand, of als u probeert een te steile
helling te nemen.
Als de motor te zwaar wordt belast, dan kan het
SCOOTER BEDIENEN
voorkant van de
stuurboom
31