VEILIGHEIDSINFORMATIE
voorkomt u dat de scooter zich in beweging zet tijdens
het op- of afstappen. Laat uw verzorger u helpen om te
leren in welke positie u uw lichaam dient te houden en
hoe u zichzelf moet ondersteunen tijdens het op- en
afstappen. Laat iemand u helpen totdat u er zeker van
bent dat u op een veilige manier kunt op- of afstappen.
Zorg dat u de scooter zo dicht mogelijk zet bij de plaats
waar u zit. Ga zover mogelijk op het achterste deel van
de zitting zitten. Hierdoor verkleint u de kans dat u
naast de zitting gaat zitten en op de grond valt.
WAARSCHUWING! Vervoer de scooter nooit op
de voorbank van een voertuig. De scooter zou
kunnen gaan schuiven en de bestuurder kunnen
hinderen.
WAARSCHUWING! Maak de scooter altijd vast
zodat deze niet kan gaan rollen of verschuiven.
WAARSCHUWING! De scooter is het best
bestuurbaar als de banden de juiste spanning
hebben. Deze staat vermeld in deze handleiding. Pas de
spanning zo nodig aan. Pomp de banden alleen op met
een juist afgestelde lagespanningsluchtbron met een
beschikbare luchtdrukmeter. Zorg dat de banden nooit
te hard of te zacht zijn opgepompt. Bij een te lage
bandspanning zou u de macht over de scooter kunnen
verliezen, bij een te hoge bandspanning zouden de
banden kunnen barsten. Controleer de bandspanning
minimaal eenmaal per week.
WAARSCHUWING! Als de koppelstukken van uw
zitsysteem los komen te zitten, ga dan naar uw
onderhoudswerkplaats voor reparatie.
WAARSCHUWING! Vervang versleten of
beschadigde bekleding onmiddellijk om
brandgevaar te voorkomen.
WAARSCHUWING! Als beklede onderdelen
gewassen worden, dan kan dat de
vuurbestendigheid van de stof aantasten.
14