Let op: gebruik niet de scherpe schraper (zie afbeelding)
want deze kan krassen op de plaat veroorzaken waardoor
deze nooit meer perfect gebruikt en schoongemaakt kan
worden. Vervang het blad als het niet perfect scherp is.
OPVANGBAKKEN EN -LADEN (eventueel meerdere malen
per dag)
Verwijder vet, olie, voedselresten enz. uit bakjes, laden of
houders in het algemeen die bedoeld zijn voor opvang. Maak
de houders altijd schoon aan het einde van de dag. Maak de
houders tijdens het gebruik van het apparaat leeg wanneer
ze bijna vol zijn.
3. LANGDURIGE PERIODES WAARIN
HET APPARAAT NIET GEBRUIKT
WORDT
Tref de volgende maatregelen als het apparaat lange tijd
niet gebruikt wordt:
• Sluit de kranen en hoofdschakelaars vóór het apparaat.
• Neem alle roestvrij stalen oppervlakken af met een doek
die vochtig gemaakt is in wat vaseline-olie, zodat er een
beschermend laagje ontstaat.
• Lucht de vertrekken regelmatig.
• Controleer het apparaat voordat u het opnieuw gaat ge-
bruiken.
• Zet de elektrisch gevoede apparatuur gedurende minstens
45 minuten in de minimumstand, om te voorkomen dat
het opgehoopte vocht te snel verdampt en het element
dientengevolge uitvalt.
4. BINNENZIJDEN
WAARSCHUWING! Werkzaamheden die men dient te la-
ten verrichten door gespecialiseerde technici.
• Controleren van de staat van de binnenzijden.
• Verwijderen van eventuele vuilafzettingen van de binnen-
kant van het apparaat.
• Controleren en reinigen van het afvoersysteem.
OPMERKING! Onder bijzondere omgevingsomstandigheden
(bv.: intensief gebruik van het apparaat, zilte omgeving e.d.)
wordt geadviseerd bovenstaande reinigingswerkzaamheden
vaker uit te voeren.
68
(om de 6 maanden)
VIII. ONDERHOUD
1. ONDERHOUD
Alle componenten die onderhoud vereisen zijn te bereiken
vanaf de voorzijde van het apparaat, nadat het
bedieningspaneel en het frontpaneel verwijderd zijn. Koppel
de elektrische voeding af voordat u het apparaat open maakt
1.1 ENKELE STORINGEN EN HUN OPLOSSINGEN
Ook bij het reguliere gebruik van het apparaat kunnen er
zich storingen voordoen.
De waakvlambrander ontsteekt niet
Mogelijke oorzaken:
• De bougie zit niet goed vast of is slecht aangesloten.
• De ontsteking of de bougiekabel zijn beschadigd.
• Onvoldoende druk in de gasleidingen.
• De sproeier zit verstopt.
• Het gasventiel is defect.
• De gaskraan is defect.
De waakvlambrander gaat uit nadat de ontstekingsknop
losgelaten wordt
Mogelijke oorzaken:
• Het thermokoppel wordt niet voldoende verwarmd door
de waakvlambrander.
• Het thermokoppel is defect.
• De ontstekingsknop van het gas wordt niet voldoende
ingedrukt.
• Geen gasdruk bij het ventiel.
• Het gasventiel is defect.
• De gaskraan is defect.
De waakvlambrander is nog ingeschakeld maar de
hoofdbrander ontsteekt niet
Mogelijke oorzaken:
• Drukval in de gasleiding.
• Sproeier verstopt of gasventiel defect.
• De gasuitgangsopeningen van de brander zitten verstopt.
Het is niet mogelijk de temperatuur van de fry top te regelen.
Mogelijke oorzaken:
• De thermostaatbol is defect.
• Het gasventiel is defect.
Het is niet mogelijk de temperatuur van de oven te regelen.
Mogelijke oorzaken:
• De thermostaatbol is defect.
• Het gasventiel is defect.
• De elektrische thermostaat is defect.
• De elektrische veiligheidsthermostaat is ingeschakeld.