Installatie-eisen
6
Installatie-eisen
6.1
Eisen betreffende de installatie van het toestel in een
bestaande schouw
Deze paragraaf verwijst naar de installatie van het toestel in een bestaande open schouw
(van metselwerk).
•
Zorg dat de locatie aan de veiligheidseisen voldoet. Zie paragraaf
•
Controleer of de opening in de schouw groot genoeg is voor 1-3 cm ruimte tussen het
toestel en de binnenmuren van de schouw.
•
Controleer of de vloer het gewicht van het toestel kan dragen. Zie paragraaf
het gewicht van het toestel.
•
Zorg dat tijdens gebruik van het toestel de vloertemperatuur voor het toestel niet
hoger kan worden dan 85°C. Zie paragraaf
•
De niet-brandbare vloer vóór het toestel moet in de breedte minimaal 150 mm aan
beide zijden van het toestel uitsteken en de diepte aan de voorzijde van het toestel
moet minimaal aan de vereisten in paragraaf
•
Zorg voor goede ventilatie in de ruimte waar het toestel wordt geplaatst.
•
Zorg dat de verbrandingslucht onbelemmerd het toestel in kan stromen.
•
Plaats, indien van toepassing, een klep in de externe verbrandingsluchtpijp.
•
Het koolmonoxide-alarm moet binnen dezelfde ruimte als het toestel worden geplaatst
en bevestigd en kan zowel aan het plafond als aan de wand op een horizontale
afstand tussen 1 en 3 meter van het toestel worden geplaatst. Bij bevestiging aan het
plafond moet het alarm minimaal 300 mm vanaf alle wanden worden geplaatst. Bij
bevestiging aan een wand moet het alarm zo hoog mogelijk boven deuren of ramen
150 mm onder het plafond worden geplaatst.
6.2
Eisen betreffende de installatie van het toestel in een nieuwe
schouw
•
Controleer of de vloer van beton is of dat een stevig fundament van niet-brandbaar
materiaal aanwezig is.
•
Zorg dat tijdens gebruik van het toestel de vloertemperatuur onder en voor het toestel
niet hoger kan worden dan 85°C. Zie paragraaf
•
Zorg dat de locatie aan de veiligheidseisen voldoet. Zie paragraaf
•
Plaats het toestel niet tegen een brandbare achterwand of zijwand.
•
Neem de in paragraaf
•
Controleer of de vloer het gewicht van het toestel kan dragen. Zie paragraaf
het gewicht van het toestel.
•
Zorg voor goede ventilatie in de ruimte waar het toestel wordt geplaatst.
•
Zorg dat de verbrandingslucht onbelemmerd het toestel in kan stromen.
•
Plaats, indien van toepassing, een klep in de externe verbrandingsluchtpijp.
•
Als het toestel met de optionele convectieventilator is uitgerust, moet de
verbrandingslucht via een flexibele aluminium pijp van buitenaf naar het toestel
worden gevoerd.
•
Zorg voor een geaard wandstopcontact voor de voeding van de convectieventilator
en een geaard wandstopcontact voor de voeding van het Opti-Air-systeem. Deze
stopcontacten moeten te allen tijde bereikbaar zijn.
•
Zorg voor een afstand van minimaal 50 cm tussen de convectieluchtuitlaatopeningen
en het plafond.
•
Zorg voor een afstand van minimaal 20 cm tussen de convectieluchtuitlaatopeningen
en een naastgelegen wand.
32
5.8
5.8
5
genoemde vrije ruimtes in acht.
4.1
.
voldoen.
5.3
5.8
en paragraaf
.
4.1
.
EVO-7 Compact 55-45
11
voor
11
voor