Installatiehandleiding
3.2
De warmtepomp installeren
3.2.1
Aanbevolen locatie
Warmtepomp plaatsen
▪ De warmtepomp moet bij voorkeur tegen een buitenmuur worden geplaatst (zie hoofdstuk 'Warmtepompgegevens').
▪ Plaats de warmtepomp niet tegen muren naast ruimtes die gevoelig zijn voor geluidsoverlast.
▪ Plaats de warmtepomp bij voorkeur niet in de hoek van een ruimte.
▪ Kies waar mogelijk een locatie waar de oppervlakken die zich het dichtste bij de warmtepomp bevinden, zacht zijn. Vermijd het
installeren van de warmtepomp in de buurt van grote bepleisterde of betegelde zones.
▪ De warmtepomp beschikt over interne trillingsisolatie. De mate waarin de trillingsisolatie wordt gerealiseerd, is echter afhankelijk
van de draagkracht van de vloer. Om een goede trillingsisolatie te realiseren, moet de warmtepomp op een betonnen vloer van
minstens 100 mm dik worden geplaatst of op een ander oppervlak met gelijkwaardige kenmerken.
▪ Om het geluid dat door de warmtepomp wordt gegenereerd tot een minimum te beperken, moet het (bijgeleverde) geluiddem-
pende voetstuk worden geïnstalleerd wanneer de warmtepomp is opgesteld.
▪ De warmtepomp moet worden geplaatst in een ruimte met een afvoerput.
▪ De warmtepomp moet waterpas staan. Stel de poten zo af dat de pomp stevig staat. Als de poten niet correct zijn afgesteld, kan dit
ongewenst lawaai veroorzaken. Voer de afstelling uit terwijl de warmtepomp op zijn hoogste toerental draait.
Thermia AB
Mega Eco
BWMEE01IG0110
13