3.3
Uitmondingen
De gecombineerde aan- en afvoer kan zowel door de gevel als
door het dak uitmonden.
Controleer of de door u gewenste uitmonding voldoet aan de lokale
voorschriften aangaande hinder en ventilatieopeningen.
>
Let op: Voor de goede werking dient de uitmonding ten
minste 0,5m verwijderd te zijn van:
•
Hoeken van het gebouw.
•
Dakoverstekken en balkons.
•
Dakranden. (met uitzondering van de nokrand) (zie
hoofdstuk 15)
3.3.1
C11, gevel uitmonding
Voor een horizontale gevel uitmonding
gebruik de geveldoorvoer (zie fig 2.2 C11)
3.3.2
C31, dak uitmonding
Voor een verticale uitmonding door een plat of schuin dak gebruik
de dakdoorvoer. (zie fig 2.2 C31)
3.3.3
C91, bestaande schoorsteen
U kunt de haard ook aansluiten op een bestaande schoorsteen. De
bestaande schoorsteen functioneert dan als luchttoevoer en een
door de schoorsteen getrokken flexibele RVS buis voert de
rookgassen af
De flexibele RVS buis van Ø 100mm moet een CE keurmerk
hebben tot 600°C.
Gebruik hiervoor de verkorte dakdoorvoer (zie fig 2.2. C91)
De schoorsteen moet dan aan de volgende voorwaarden voldoen:
•
De doorlaat van het schoorsteen kanaal moet minimaal 150 x
150mm zijn.
•
Er mag niet meer dan één toestel op een schoorsteen
aangesloten worden
•
De schoorsteen moet in goede staat zijn:
-
Geen lekkage en
-
Goed gereinigd zijn
Voor meer informatie over de aansluitingen op bestaande
schoorsteenkanalen, Zie de handleiding "schoorsteenaansluitset"
4 Voorbereiding en installatie instructie
4.1
Gasaansluiting
De gasaansluiting moet voldoen aan de lokaal geldende Normen.
Wij adviseren, een gasaansluiting van Ø 15mm direct vanaf de
gasmeter naar het toestel, met in de nabijheid van het toestel een
afsluitkraan welke altijd bereikbaar is.
Positioneer de gasaansluiting zo dat deze goed toegankelijk is, en
voor service de branderunit te allen tijde kan worden gedemon-
teerd.
4.2
Elektrische aansluiting
Plaats een wandcontactdoos 230VAC – 50Hz in de buurt van de
haard.
Maak gebruik van de bijgevoegde adapter voor de stroomvoorzie-
ning. Zie fig 1.8 voor het bedradingsschema van deze aansluiting
en de LED Symbio module.
A = LED Symbio module
B = ontvanger/regelunit
C = adapter
4.3
Voorbereiding van de haard
•
Verwijder de haard uit zijn verpakking.
Draai hiervoor de schroef in de bodem los.
Ruim een plek in, om evt. het glas veilig op te bergen.
•
Verwijder het raamframe en het glas (zie hoofdstuk 5) en
neem de verpakte delen uit de haard.
•
De meegeleverde afstandsbeugel is alleen voor toepassing
met de optioneel te bestellen opzetmodule(s). (zie fig 1.9)
Zie hiervoor hoofdstuk 19 t/m 21.
•
Bereid de gasaansluiting op het gasregelblok voor.
•
Indien noodzakelijk kunnen het onderste en bovenste paneel
verwijderd worden.
Draai hiervoor de 2 bouten aan de binnenkant los, til het
paneel iets op, zodat deze naar voren gehaald kan worden.
(zie fig 1.6 B)
Het middelste paneel zit al los. Dit is de toegang voor de
gasregelunit.
4.4
Plaatsen van de haard
•
Houdt rekening met de Installatie eisen en de minimale
afstanden rondom de haard (zie hoofdstuk 3).
•
De haard is waterpas te stellen m.b.v. 4 stelpoten in de
bodemplaat (zie fig 1.6 C).
Gebruik hiervoor een inbussleutel 5.
4.5
Monteren van de rookgas afvoermaterialen
•
Voor plaatsing van de afvoer op de haard is de topplaat
verwijderbaar (zie fig 1.7)
•
Bij een doorvoer door de wand of plafond moet het gat
minimaal 5 mm groter zijn dan de diameter van het
afvoermateriaal.
•
Horizontale gedeelten moeten op afschot naar de haard toe
geïnstalleerd worden (3 graden).
•
Bouw het systeem op vanaf de haard. Indien dit niet mogelijk
is kan er gebruik gemaakt worden van een schuifbaar
tussenstuk
•
Voor het pas maken van het afvoersysteem moet men
gebruik maken van de ½ meter inkortbare pijp. zorg
dat de binnenpijp altijd 2 cm langer is dan de buitenpijp.
•
Inkortbare delen moeten vastgezet worden met een boorkop
parker.
•
Gevel en dakdoorvoer zijn inkortbaar
•
Een omkokerd rookgasafvoer kanaal niet isoleren maar
ventileren. (ca.100cm2)
•
Opties:
Voor de opbouw van de optioneel te bestellen Opzetmodules
in combinatie met de afvoerpijpen zie hoofdstuk 19 t/m 21 en
voor de HE-module zie hoofdstuk 22.
LET OP: Er mag maximaal 1 HE-module worden toegepast.
5 Glas uitnemen
•
Verwijder het raamframe, duw deze omhoog en trek de
onderkant naar u toe (zie fig 1.1 en 1.2)
•
Verwijder alle glasklemmen (zie fig 1.3 en 1.4) en verwijder
het glas.
•
Het terugplaatsen van het glas gaat in de omgekeerde
volgorde.
>
LET OP: Verwijder alle vingerafdrukken op het glas, deze
zullen inbranden als de haard wordt gebruikt.
5
I n s t a l l a t i e h a n d l e i d i n g