5.5
Parameterbediening
Als u de instelpunten of instellingen van uw installatie via de cloud wilt wijzigen, selecteert u
"Bediening" in de primaire navigatie. Selecteer in de tweede navigatie "Gegevenspunten". Op dit
tabblad zijn er verschillende groepen signalen die via de cloud worden gemonitord. Installatie-
instelpunten worden opgeslagen onder de categorie "Instelpunten/Settings". Selecteer deze
categorie door erop te klikken, waardoor een lijst met installatieparameters wordt geopend. Zoek
in de lijst het gegevenspunt dat u wilt wijzigen. Als het gegevenspunt kan worden gewijzigd, klikt u
op het penpictogram (
Als u bijvoorbeeld de bedrijfsmodus wilt wijzigen, zoekt u het gegevenspunt met de naam
"Handelen in bedrijfsmodus – Prio08" in de lijst met gegevenspunten "Instelpunten/Settings". Klik
op het penpictogram (
menu verschijnt:
Omdat dit gegevenspunt vaste waarden heeft die kunnen worden ingesteld, verschijnt er een
vervolgkeuzemenu met mogelijke waarden. Selecteer in het vervolgkeuzemenu welke waarde u
wilt instellen. In dit geval zijn er zes mogelijke waarden: Auto, Uit, Gebouwbeveiliging,
Spaarzaam, Comfort en Zomernachtkoeling. Selecteer de gewenste waarde (bijvoorbeeld
Comfort) en druk op "Toepassen". Als u de waarde hebt gewijzigd en nog steeds niet op
"Toepassen" hebt gedrukt en de waarde wilt terug zetten die vóór uw wijziging is ingesteld, klikt u
op "Opnieuw instellen".
Een ander voorbeeld laat zien hoe u een gegevenspuntwaarde kunt wijzigen wanneer de waarde
vrij kan worden gekozen. Als u bijvoorbeeld het instelpunt voor de temperatuur wilt wijzigen, zoekt
u het gegevenspunt met de naam "Temperatuurstpt - PresentValue" in de lijst met
gegevenspunten "Instellingen/Settings". Klik op het penpictogram (
de naam van het gegevenspunt. Het volgende menu verschijnt:
Voer de gewenste instelpuntwaarde (bijvoorbeeld 30 °C) in het waardeveld in en klik op
"Toepassen". Als u de waarde hebt gewijzigd en nog steeds niet op "Toepassen" hebt gedrukt en
de waarde wilt terug zetten die vóór uw wijziging is ingesteld, klikt u op "Opnieuw instellen".
Een ander voorbeeld van het wijzigen van een gegevenspuntpuntwaarde wanneer de waarde vrij
kan worden gekozen, is het wijzigen van het stroominstelpunt. Op de lijst "Instelpunten/Settings"
met gegevenspunten vindt u het gegevenspunt met de naam "Supply air flow stpt –
PresentValue". Klik op het penpictogram (
gegevenspunt. Het volgende menu verschijnt:
Voer de gewenste instelwaarde (bijvoorbeeld 2000 m3/u) in het waardeveld in en klik op
"Toepassen". Als u de waarde hebt gewijzigd en nog steeds niet op "Toepassen" hebt gedrukt en
u de waarde wilt terug zetten die vóór uw wijziging was ingesteld, klikt u op "Reset".
57 |
P a g e
) aan de rechterkant van de naam van het gegevenspunt.
) aan de rechterkant van de naam van het gegevenspunt. Het volgende
) aan de rechterkant van de naam van het
) aan de rechterkant van
P a g e
| 5 7