Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

KANTELBEVEILIGING
De kantelbeveiliging voorkomt meetfouten. Stan-
daard is de kantelbeveiliging actief wanneer de
laser wordt ingeschakeld. Nadat de laser wordt
ingeschakeld of de kantelbeveiliging wordt geac-
tiveerd, wordt die laatste 60 seconden voorbe-
reid. Intussen kunt u de laser in de juiste positie
plaatsen. 60 seconden nadat u op de laatste
knop drukt, is de kantelbeveiliging actief.
Wanneer de kantelbeveiligingssensoren een lich-
te schok (trilling, windstoot, ...) detecteren, stopt
de laser met draaien en begint hij te knipperen
en te bliepen. Op die manier kunt u controleren
of de laser zich nog steeds in de juiste positie be-
vindt na de schok. U moet de kantelfunctie ver-
laten, controleren of de laser zich nog steeds in
de juiste positie bevindt en de kantelbeveiliging
opnieuw starten om door te gaan. De kantelbe-
veiliging wordt opnieuw ongeveer 60 seconden
voorbereid en daarna geactiveerd.

OPMERKING

De kantelbeveiliging is onmisbaar om nauw-
keurig te werk te gaan.
BASISMODUS
(KANTELBEVEILIGING EN WINDFUNCTIE UIT)
In de basismodus stopt de laser met draaien
wanneer de sensoren een lichte schok detecte-
ren, zoals een trilling of windstoot. De laser zal
opnieuw nivelleren en begint automatisch te
draaien na het nivelleren.
OPMERKING
Deze functie is een compromis tussen nauw-
keurigheid en efficiëntie.
WINDFUNCTIE
De windfunctie wordt vaak gebruikt wanneer
u moet werken op een trillend oppervlak of in
winderige omstandigheden. Of wanneer er snel
genivelleerd moet worden. De laser stopt niet
met draaien wanneer de windfunctie actief is,
ook als de sensoren een lichte schok detecteren.
Het nivelleren gebeurt wanneer de laser draait. U
kunt doorgaan met werken.
BELANGRIJKE OPMERKING
Onthoud dat dit de minst nauwkeurige
werkmethode is. Er kunnen zich meetfouten
voordoen.
7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

052.05g

Inhoudsopgave