Inhoudsopgave
Advertenties
boven het startpunt, daar waar de hoek van 90°
wordt gemaakt.
Het kan handig zijn om de draaisnelheid naar
nul te brengen wanneer de laser boven het
startpunt wordt geplaatst.
· Breng de draaibare laserstraal via de knop pijl
naar links [D, d] of pijl naar rechts [E, e] naar uw
eerste markering.
· Het schietloodpunt boven [02] (en schietlood-
punt beneden [08]) laten beide een hoek van
90° zien met de draaiende laserlijn.
DRAAISNELHEID
Dit apparaat heeft verschillende draaisnelheden.
0, 120, 300, 600 en 800 RPM (rotaties per
minuut). De standaarddraaisnelheid is 600 RPM.
· Druk op de snelheidsknop [F, f] om de gewens-
te snelheid te selecteren. Telkens wanneer u op
deze knop drukt, verandert de snelheid.
600 - 800 - 0 - 120 - 300 - 600 - 800 - ...
Een snelheid van 0 RPM projecteert een stil-
staand laserpunt. Dit kan exact op het meetpunt
worden geplaatst met de knop naar links draaien
[C, c] of de knop naar rechts draaien [B, b].
OPMERKING
Hoe lager de draaisnelheid, hoe zichtbaarder
voor het oog. Een hoge draaisnelheid is nodig
voor een laserontvanger.
(600 RPM aanbevolen voor handontvangers,
800 RPM voor machineontvangers)
SCANFUNCTIE
0 RPM
120 RPM
300 RPM
600 RPM
800 RPM
Met de scanfunctie beperkt u de laserstraal tot
een hoek in plaats van de volledige cirkel van
360°. Dit zorgt voor een lichtintensief segment
dat beter zichtbaar is voor het oog.
Mogelijke hoeken van de scanfunctie: 0°, 10°,
45°, 90° en 180°.
· Druk op de scanknop [G, g] van de afstandsbe-
0 °
10°
45°
90°
180°
11
Advertenties
Inhoudsopgave
