Selecteren en Creëren van tonen
Besturen van klanken
U kunt d.m.v. een pedaal of andere toestellen de toonhoogte
of noten, de kromme en andere parameters onmiddellijk
veranderen terwijl u aan het spelen bent.
Gebruiken van een pedaal
Een pedaalbewerking kan gebruikt worden om notes,
arpeggio's (pagina D-40) of frases (pagina D-45) aan te
houden of om een zacht effect uit te oefenen.
• Zie pagina D-8 voor informatie aangaande het aansluiten
van een pedaal.
• U kunt het effect specificeren dat door een
pedaalbewerking wordt uitgeoefend door de volgende
bewerking uit te voeren op de Optreden bewerkingslijst:
Controller >Ent 3 Pedal. Zie pagina D-74 voor meer
informatie.
Gebruiken van de draairegelaars
(Buigen, Modulatie)
bt
De
BENDER draairegelaar kan gebruikt worden voor het
naadloos verhogen of verlagen van de toonhoogte van een
bt
geluid, terwijl de
MODULATION draairegelaar vibrato
(modulatie effect) toevoegt aan het geluid.
bt
Verhoogt en verlaagt de
toonhoogte.
(Bij loslaten van de
draairegelaar wordt
teruggekeerd naar de
oorspronkelijke
toonhoogte.)
• Een draairegelaar mag niet gedraaid worden op het
moment dat de Synthesizer wordt ingeschakeld.
• Kunt het buigbereik regelen van de
draairegelaar door de volgende instellingen te configureren
op de Optreden bewerkingslijst: BendRngDwn,
BendRngUp (pagina D-74).
Gebruiken van de toewijsbare knoppen
3
De vier
ASSIGNABLE KNOBS kunnen toegewezen
functies zijn die onmiddellijke bijstelling mogelijk maken van
een aanslagtijd van een geluid en andere krommeparameters
(pagina D-21), volume en meer.
3
• Het volgende toont de functies van de knoppen van elke
Zone onderdeel 1 tooncategorie.
Solo Synthesizer tonen (pagina D-23)
K1 : Virtuale Bedieningsregelaar 1 (pagina D-29)
K2 : Virtuale Bedieningsregelaar 2 (pagina D-29)
K3 : Virtuale Bedieningsregelaar 3 (pagina D-29)
K4 : Virtuale Bedieningsregelaar 4 (pagina D-29)
D-34
Oefent modulatie uit.
(Bij verhogen van
de draairegelaar
wordt modulatie
toegepast.)
bt
BENDER
PCM melodietonen (pagina D-30)
K1 : Afkapfrequentie
K2 : Aanslagtijd
K3 : Loslaattijd
K4 : Nagalm Zenden (hetzelfde als andere tooncategorieën.)
PCM drumtonen (pagina D-31)
K1 : Volume (Drum Inst >)
K2 : Pan (Drum Inst >)
K3 : Nagalm Zenden (Drum Inst >)
K4 : Nagalm Zenden (hetzelfde als andere tooncategorieën.)
Gebruikersgolftonen (pagina D-32)
K1 : Afkapfrequentie
K2 : Aanslagtijd (Amp Envelope >)
K3 : Loslaattijd (Amp Envelope >)
K4 : Nagalm Zenden (hetzelfde als andere tooncategorieën.)
De bovenstaande functies tonen de afgekorte namen die
gebruikt worden op het toonmodusscherm.
• Tijdens de Optreden modus, kunt U de bewerkingen
veranderen die op het moment toegewezen zijn aan de
toewijsbare knoppen door de volgende bewerking uit te
voeren op de Optreden bewerkingslijst (pagina D-74):
Controller >Ent 3 K1 - K4.
Gebruiken van schuifregelaars
U kunt d.m.v. de negen schuifregelaars (
bijstellingen uitvoeren bij de Solo Synthesizer oscillator,
kromme en de totale filter/LFO parameters.
1.
Selecteer een Solo Synthesizer toon.
2.
1
Wijs d.m.v. de
toetsens parameters voor de
oscillator (OSC BLOCK), kromme (ENV
GENERATOR) of totale filter/LFO (TOTAL
FILTER/LFO) parameters toe aan de
schuifregelaars.
3.
Voer d.m.v. de drie
hieronder beschreven bewerkingen uit.
Y Als u OSC BLOCK (oscillator) selecteerde in stap 2
2
Druk op
SELECT OSC om door de OSC blokken
(1 - 6) en "ALL" (alle OSC blokken) te gaan en de
gewenste te selecteren.
Y Als u ENV GENERATOR (kromme) selecteerde in
stap 2
2
• Druk op
SELECT OSC om door de OSC blokken
(1 - 6) en "ALL" (alle OSC blokken) te gaan en de
gewenste te selecteren.
2
• Druk op
SELECT EG om door de EG blokken
(OSC, Filter, Versterker, "ALL" (alle EG blokken) te
gaan en de gewenste te selecteren.
Y Als u TOTAL FILTER/LFO (totaal filter/LFO)
selecteerde in stap 2
2
Druk op
SELECT LFO om heen en weer te
schakelen tussen LFO1, LFO2 en "ALL" (LFO1 en LFO2).
5
) eenvoudige
2
toetsens een van