3.
WERKING
figuur 1
Zodra er water door het toestel stroomt geeft de debietsensor een signaal aan de besturingsprint. De
besturingsprint activeert de ventilator en controleert het toerental. Vervolgens wordt de gasklep
geopend en de brander ontstoken.
De besturingsprint berekent aan de hand van de gemeten doorstroming (debietsensor) en uitgaande
temperatuur (temperatuursensor) het benodigde vermogen. Op basis van deze gegevens wordt de
ventilator en de modulerende gasklep aangestuurd.
Met behulp van een bypassklep wordt het hete water uit de wisselaar terug gemengd naar de
ingestelde temperatuur.
Indien het toestel op vollast draait zal de besturingsprint met behulp van de debietregelklep de
doorstroming regelen om zo de temperatuur constant te houden.
4