Reinigen
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing of de venti-
latieopeningen terechtkomt.
Gebruik geen stoomreiniger. De
stoom kan terechtkomen op onder-
delen van het toestel die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag
niet worden verwijderd. De informa-
tie op dit plaatje is belangrijk in ge-
val van een storing.
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende mid-
delen niet worden gebruikt om de op-
pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda,
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsproducten, zo-
als schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
– reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
– afwasmiddelen voor de afwasauto-
maat,
– ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde sponsen en
borstels (bijv. schuursponsen),
– speciale "wondersponsen",
– scherpe metaalschrapers!
24
Vóór het reinigen
^ Schakel het toestel uit.
^ Trek de stekker uit of schakel de be-
treffende zekering in uw
zekeringenkast uit.
^ Haal de ingevroren levensmiddelen
uit het toestel en bewaar ze op een
koele plaats.
^ Neem alle vriesladen en glazen pla-
ten uit het toestel om ze te reinigen.
Binnenruimte, toebehoren
^ De binnenruimte en het toebehoren
reinigt u het best met lauw water
waarin u een beetje handafwasmid-
del doet.
Het bakje voor ijsblokjes mag in de af-
wasautomaat worden gereinigd.
De temperatuur van het gekozen af-
wasprogramma mag maximaal
55 °C bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de
afwasautomaat verkleuren door con-
tact met bepaalde natuurlijke kleur-
stoffen, bijv. in wortels, tomaten en
ketchup.
Deze verkleuring heeft geen invloed
op de stabiliteit van de desbetreffen-
de onderdelen.
^ Reinig de vriesladen en de glazen
platen met de hand. Deze mogen
niet worden gereinigd in de afwas-
automaat!