17. Informatie over de oplader
Richtlijnen en verklaring van de fabrikant - Elektromagnetische fouttolerantie
De systemen die besproken worden in deze handleiding zijn bedoeld voor gebruik in het type elektromagnetische
omgeving dat hieronder aangeduid is. De klant of gebruiker van het apparaat of systeem moet ervoor zorgen dat
het gebruikt wordt in een dergelijke omgeving.
Immuniteitsvereisten
Ontlading van statische elektriciteit
(ESD) zoals bedoeld in IEC 61000-4-
2
Snelle transiënte elektrische
storingen (Bursts) zoals bedoeld in
IEC 61000-4-4
Stootspanningen zoals bedoeld in
IEC 61000-4-5
Spanningsdalingen, kortstondige
onderbrekingen en variaties van de
stroomvoorziening zoals bedoeld in
IEC 61000-4-11
26
Magnetische velden op de
netfrequentie (50/60 Hz) zoals
bedoeld in IEC 61000-4-8
OPMERKING: U
is de wisselstroomspanning voor de toepassing van het testniveau.
T
Aanbevolen veiligheidsafstanden tussen draagbare en mobiele HF-telecommunicatie-apparaten en het
niet-levensbehoudende apparaat of systeem
De systemen die besproken worden in deze handleiding zijn bedoeld voor gebruik in het hieronder aangegeven
type elektromagnetische omgeving waarin zich elektromagnetische interferentieniveaus bevinden. De klant of
gebruiker van het apparat of systeem kan bijdragen aan het vermijden van elektromagnetische storingen door de
minimale afstand in acht te nemen, die afhankelijk is van het uitgangsvermogen van het communicatie-apparaat,
zoals hieronder aangegeven, tussen mobiele RF-communicatie-apparaten (zenders) en het apparaat of systeem.
Nominaal vermogen van de zender
W
0,01
0,1
1
10
100
Voor zenders met maximaal nominaal vermogen dat niet aangegeven is in de bovenstaande tabel, kan de aanbevolen veiligheidsafstand d in meters (m)
bepaald worden met de vergelijking die hoort bij de betreffende kolom, waarbij P het maximale nominale vermogen van de zender in watt (W) is volgens de
specificaties van de fabrikant van de zender.
OPMERKING 1:
Het hogere frequentiebereik is van toepassing bij 80 MHz en 800 MHz.
OPMERKING 2:
Deze richtlijnen kunnen mogelijk niet in alle gevallen van toepassing zijn. De verbreiding van elektromagnetische variabelen wordt beïnvloed door absorptie-
en reflectiewaarden die horen bij gebouwen, objecten en mensen in de omgeving.
Testniveau
±8kV Luchtontlading
±4kV Ontlading bij contact
+/- 1 kV voor stroomkabels
+/- 0,5 kV voor ingangs- en
uitgangskabels
±1 kV differentiële-mode
±2 kV common-mode
<5% U
T
(>95% inzakking van U
)
T
gedurende ½ periode
<40% U
T
(>60% inzakking van U
)
T
gedurende 5 periodes
<70% U
T
(>30% inzakking van U
)
T
gedurende 25 periodes
<5% U
T
(>95% inzakking van U
)
T
gedurende 5 s
3A/m
Veiligheidsafstand, afhankelijk van de zendfrequentie [m]
1
= (
) ∗ √
150 kHz tot 80 MHz
2
0,12
0,38
1,2
3,8
12
Behaald niveau
±8kV Luchtontlading
±4kV Ontlading bij contact
+/- 1 kV voor stroomkabels
+/- 0,5 kV voor ingangs- en
uitgangskabels
±1 kV differentiële-mode
±2 kV common-mode
Geslaagd, A
Geslaagd, B
Geslaagd, A
Geslaagd, C
3A/m
1
= (
) ∗ √
80 MHz tot 800 MHz
2
0,12
0,38
1,2
3,8
12
Elektromagnetische omgeving -
richtlijnen
Vloeren moeten van hout of beton zijn
of uitgerust zijn met tegels van
keramiek. Als de vloer uitgerust is met
synthetisch materiaal mag de relatieve
vochtigheid niet lager zijn dan 30%.
De kwaliteit van de stroomvoorziening
moet gelijk zijn aan die van een
typische bedrijfs- of
ziekenhuisomgeving.
De kwaliteit van de stroomvoorziening
moet gelijk zijn aan die van een
typische bedrijfs- of
ziekenhuisomgeving.
De kwaliteit van de stroomvoorziening
moet gelijk zijn aan die van een
typische bedrijfs- of
ziekenhuisomgeving. Als de gebruiker
van het apparaat of systeem continue
werking tijdens onderbrekingen van de
stroomtoevoer vereist wordt
aanbevolen om het apparaat of
systeem te voeden met een
ononderbroken stroomvoorziening of
een accu.
Magnetische velden op de
netfrequentie moeten conform zijn met
typische waarden, zoals die van
bedrijfs- en ziekenhuisomgevingen.
2
= (
) ∗ √
800 MHz tot 2,5 GHz
3
0,23
0,73
2,3
7,3
23