Anti-tochtinstelling (voor het gebruik van een paneel met anti-tocht)
U kunt de anti-tochtfunctie instellen op AAN/UIT (bedienen/stoppen) en u kunt ook de beweging van het paneel met
anti-tocht inschakelen/uitschakelen voor elke blaasuitlaat in elke bedieningsmodus.
■Wanneer de RC is ingesteld als sub-RC, kunt u de anti-tochtinstelling niet instellen.
1
Tik op het BOVENSTE scherm op de knop
Anti-tochtinstelling .
Het menu voor de anti-tochtinstelling wordt weergegeven.
■ Afhankelijk van toe de Toestemming/Verbod-instelling is ingesteld (☞pagina 55), wordt mogelijk het invoerscherm voor het
beheerderswachtwoord weergegeven.
Advies
• Als de vochtigheid rond de IU hoog is, zelfs nadat anti-tocht AAN is gezet, dan kan de anti-tocht stoppen om condensaatvorming op de
IU te voorkomen. In dat geval wordt het bericht "Onder controle van dauwpreventie" weergegeven. (☞pagina 81)
Wanneer de vochtigheid afneemt, wordt anti-tocht opnieuw geactiveerd.
■ Details
I/U selectie
Volgende
Selecteer een I/U adres
Menu
2
Tik op een gewenste optie.
1 Details ................... U kunt Inschakelen of Uitschakelen instellen
2 AAN/UIT-instellingen ... U kunt de anti-tochtfunctie instellen op AAN/
1
Als er twee of meer binnenunits zijn aangesloten op een RC, ziet u
een lijst met binnenunits. Druk op het binnenunit dat u wilt instellen.
Terug
en selecteer Handige functies ⇒
voor de anti-tochtbeweging die bij elke
blaasuitlaat wordt uitgevoerd in elke
bedieningsmodus ( ☞
UIT (bedienen/stoppen) voor de
ingeschakelde blaasuitlaat bij 1 Details.
( ☞
pagina 35
−33−
)
pagina 33
)