Onderhoud
Snelheidssensor controleren
De snelheidssensor en de daarbij behorende spaakmagneet
moeten zodanig gemonteerd zijn dat de spaakmagneet bij een
omwenteling van het wiel op een afstand van minstens 5 mm
en maximaal 17 mm langs de snelheidssensor voorbij beweegt.
Sensor
Afb.: B-32 Snelheidssensor en spaakmagneet met schroef aan
het achterwiel.
Schroef
Is de afstand te klein of te groot, dan valt de snelheidsindicator
op de bedieningscomputer uit en dan werkt de aandrijving van
de E-fiets in de noodmodus.
1. Om de spaakmagneet in te stellen, maakt u de schroef los
van de spaakmagneet.
2. Plaats de spaakmagneet zoals wordt weergegeven op
afb.: B-32.
3. Draai de schroef vast. Oefen daarbij geen buitensporige
kracht uit.
• Als er nog steeds geen snelheid op de snelheidsindicator
wordt weergegeven, dient u zich te richten tot uw speciaal-
zaak.
Voorzichtig
Verwondingsgevaar!
Aandrijving en accu kunnen heet worden in geval van
storingen. Bij contact met de huid kunt u zich verwonden
• Lees het hoofdstuk "Bediening" volledig alvorens de
fiets voor het eerst in te schakelen
52