WERKING
BEHANDELING OP EEN NIEUWE PATIËNTGEGEVENSKAART OPSLAAN VERVOLG
Pijnoverzicht - Druk op de toets
"Pijnoverzicht aanpassen". Druk op het
lichaamsgebied om aan te duiden waar
de patiënt de pijn beschrijft. Telkens er
op een lichaamsgebied in het diagram
wordt gedrukt, verschijnt er een verlicht
vierkantje. Druk nogmaals op het gebied
om het verlichte vierkantje te verwijderen.
OPMERKING: Met de toets "Wissen"
worden alle op het
diagram aangeduide
lichaamsgebieden
gewist.
Druk op de "Terug"- of "Beginscherm"-toets
om de instellingen in te geven en om de
behandelingssessie van de patiënt uit te
voeren.
OPMERKING: Tijdens een behande-
lingssessie van een patiënt
kan alle pijninformatie
worden aangepast door op
de toets "Klinische bronnen"
en de toets "Huidig
pijnprofiel aanpassen" te
drukken. Het verdient
echter aanbeveling om alle
pijninformatie van voor
de behandeling
voorafgaand aan de
behandelingssessie van de
patiënt in te geven.
39
Triton® Tractie
Druk op de toets "Klinische bronnen"
zodra er een behandelingssessie
beëindigd is. Druk op de toets "Voltooid
pijnprofiel aanpassen/opslaan" om alle
pijninformatie van na de behandeling
na de behandelingssessie in te geven.
(Zie de vorige instructies voor
pijnschaal, pijntype en pijnoverzicht,
en geef de informatie in onder de
kolom "Pijn na") om een eventuele
verbetering naar aanleiding van de
behandeling weer te geven.
OPMERKING: Controleer, zodra
de pijninformatie
is ingegeven, alle
informatie op nauw-
keurigheid. Zodra de
pijninformatie is
opgeslagen, kan deze
niet meer worden
gewijzigd.
Druk op de toets "Opslaan naar
patiëntkaart" om de behandelingssessie
van de patiënt op te slaan. Hiermee
worden alle behandelingsparameters en
de pijninformatie opgeslagen.