• Bladeren
Plaats twee vingers op de trackpad en beweeg ze in een verticale of horizontale richting. Met deze
actie kunt u door documenten, websites en apps bladeren. Zorg ervoor dat u de twee vingers iets
van elkaar af plaatst.
Met de trackpad kunt u ook diverse aanraakbewegingen uitvoeren. Voor meer informatie over het gebruik
van de tikgebaren raadpleegt u 'Aanraakbewegingen van de trackpad' op pagina 29.
Als er olie op het oppervlak van de trackpad zit, zet dan eerst de computer uit. Veeg daarna het oppervlak
van de trackpad schoon met een zachte, pluisvrije doek die vochtig is gemaakt met lauw water of
reinigingsmiddel voor computers.
ThinkPad-aanwijsapparaat zonder TrackPoint-knoppen
Dit type ThinkPad-aanwijsapparaat bestaat uit de volgende componenten:
1
Aanwijsknopje
2
Trackpad
Afhankelijk van uw voorkeuren kunt u het aanwijsapparaat in een van de volgende werkstanden gebruiken:
• TrackPoint-werkstand
• Trackpad-werkstand
• Klassieke TrackPoint-werkstand
Als u een werkstand voor het aanwijsapparaat wilt wijzigen, raadpleegt u 'Het ThinkPad-aanwijsapparaat
aanpassen' op pagina 31.
Opmerking: Standaard worden de TrackPoint-werkstand en Trackpad-werkstand beide ingeschakeld. U
kunt een van beide gebruiken.
TrackPoint-werkstand
In de TrackPoint-werkstand gebruikt u het aanwijsknopje om de aanwijzer te verplaatsen en gebruikt u de
trackpad om andere handelingen uit te voeren zoals het links klikken, rechts klikken en bladeren.
Met de trackpad kunt u ook diverse aanraakbewegingen uitvoeren. Voor meer informatie over het gebruik
van tikgebaren raadpleegt u 'Aanraakbewegingen van de trackpad' op pagina 29.
.
Hoofdstuk 2
De computer gebruiken
27