WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw
computer.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd
en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld.
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen
U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand
Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer
WachtwoordstatusOntgrendeld is. Als de wachtwoordstatus Vergrendeld is, kunt u het
systeemwachtwoord niet wijzigen.
OPMERKING: Als de wachtwoord-jumper is uitgeschakeld, worden de bestaande wachtwoorden
voor systeem en installatie verwijderd en heeft u geen systeemwachtwoord nodig om op de
computer in te loggen.
Druk voor het openen van een system setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer
meteen op <F2>.
1.
Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of System Setup (Systeeminstallatie) System
Security (Systeembeveiliging) en druk op <Enter>.
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
2.
Controleer in het scherm Systeembeveiliging of de Wachtwoordstatus ontgrendeld is.
3.
Selecteer Systeemwachtwoord, wijzig of verwijder het huidige systeemwachtwoord en druk op
<Enter> of <Tab>.
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
•
Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
•
Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
•
Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
•
Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, ("), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4.
Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5.
Selecteer Installatiewachtwoord, vul het systeemwachtwoord in en druk op <Enter> of <Tab>.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6.
Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7.
Druk op <Esc> waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8.
Druk op <Y> om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Verwijderen of wijzigen van een bestaand wachtwoord voor het systeem
en/of de installatie
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
53