Inbedrijfneming
4.
4.1
EERSTE INBEDRIJFNEMING
In de eerste 30 minuten na het inschakelen van de netspanning bevindt het basisstation zich
in de installatiemodus. In deze modus worden de streef- en reële temperaturen vergeleken,
alle verdere functies zijn gedeactiveerd. Ligt de reële temperatuur onder de
streeftemperatuur, dan wordt de aan de overeenkomstige kamerbedieningstoestel
aangesloten uitgang aan het basisstation aangestuurd. Daardoor wordt het signaal aan het
basisstation zonder vertraging gegeven. Hierdoor kan de verbinding tussen de
kamerthermostaat en de uitgang van het basisstation gecontroleerd worden.
¾ Stroomnetspanning inschakelen
9 Het basisstation initialiseert gedurende 30 minuten de installatiemodus.
9 Is het basisstation voor NC-aandrijvingen geparametreerd? Dan worden alle
verwarmingszones gedurende 25 minuten aangestuurd om de First-Open functie van de
NC-aandrijvingen te ontgrendelen.
9 De LED „Power" (bedrijfsaanduiding) licht continue op.
4.2
REGELBEDRIJF
Aan het einde van de inbedrijfname en de installatiemodus start het regelbedrijf van het
ComfortZone systeem. Het regelbedrijf regelt de verwarmingszones overeenkomstig de
ingestelde streefwaarde op de kamertemperatuur.
4.3
BASISSTATIONS MET ELKAAR VERBINDEN (PAIRING) / VAN ELKAAR
SCHEIDEN
Bij het gebruik van meerdere basisstations in één
verwarmingssysteem kunnen tot drie toestellen voor de
uitwisseling van de globale systeemparameters via
systeembus (syBUS) met elkaar verbonden (Pairing)
worden. De communicatie gebeurt volgens het Master-/
Slave-principe. Let hierbij op dat de woonkamerzone
altijd deel uitmaakt van de Master basisstation. Aanvragen
en statusmeldingen worden tussen de eenheden
uitgewisseld. Vereisten en statusmeldingen worden per
Bus tussen de eenheden uitgewisseld.
• CO in-/uitgang (bij geactiveerde Pilot-functie)
• Keteluitgang
• Warmtepompuitgang
• Uur
1
2
3
4
5
6
7
11
Slave
Slave
Master