•
Controleer het drukvat op de juiste voordruk is gevuld.
•
De installatie vullen met water alle ontluchters bij de
ketel en in de installatie openen en ketel en installatie
ontluchten.
•
Vul de sifon met water en controleer de aansluiting
met de rioolaansluiting.
•
Controleer zowel ketel als de installatie dat er geen
water lekkages zijn.
•
Controleer of de netaansluiting en aardvoorziening
correct zijn uitgevoerd.
•
Gasvoordruk controleren op de juiste waarde voor
normaal CV-bedrijf.
•
Controleer of er geen ontvlambare materialen of
vloeistoffen in de buurt van de ketel zijn opgeslagen.
Controle tijdens het in bedrijf zijn van de ketel
•
Ketel in bedrijf nemen volgens de beschrijving in
hoofdstuk 3.
•
Wees er zeker van dat er geen gas- of waterlekkages
zijn.
•
De rookgasafvoer en luchttoevoer correct werken en
dicht zijn.
•
De dichtheid van de sifon en condensafvoer via het
riool goed werkt.
•
Controleer of er voldoende water circulatie is tussen
ketel en de installatie.
•
Controleer de modulerend werking van de gasklep
zowel in CV-bedrijf als bij tapwaterbedrijf goed functio-
neert.
•
Controleer of de ketel goed schakelt door met de
kamerthermostaat of regelthermostaat de ketel aan en
uit te schakelen.
•
Controleer het CO2-gehalte van de rookgassen met
een rookgasanalyse in hoog- en laaglast en vergelijk
deze waarde welke in de technische gegevens zijn
opgegeven voor deze gassoort.
•
Controleer het gasverbruik met de gasmeter of het
min/max gasverbruik overeenkomt met de opgegeven
waarde in de technische data voor deze gassoort.
•
Controleer de juiste parameter instellingen eventueel
de persoonlijke instellingen aanbrengen (b.v voetpunt-
instelling, vermogen en CV-temperatuur).
5.3
Onderhoud
Regelmatige controle
Om een goedwerkend CV-bedrijf te waarborgen is het
noodzakelijk om jaarlijks door gekwalificeerd personeel
de volgende tests te laten uitvoeren. Volg hierbij de
betreffende SCIOS richtlijnen en regelgeving voor-
vloeiend uit EBI >100kW.
Storings-
Storing
code
A01
Geen ontsteking van de
brander
Mogelijke oorzaak
Geen gastoevoer
Geen vonkontsteking
Gasblok defect
Gasdruk onvoldoende
Sifon verstopt
Warmtewisselaar thermostaat
EnergyTop B80 / EnergyTop B125 / EnergyTop B160 / EnergyTop B250
•
Dat de stuur en veiligheidsdelen (gasventiel,
gasmeter, thermostaat ) correct weken.
•
De rookgasafvoer en luchttoevoer goed functioneren
en de verbindingen dicht zijn.
•
De luchtomspoelde kast moet luchtdicht zijn.
•
De rookgasafvoer dakdoorvoer en luchttoevoeraan-
sluiting moeten vrij zijn van obstakels en lekvrij.
•
De sifonwerking en condensafvoer goed functione-
ren zonder enige hinder en lekkage .
•
Brander en warmtewisselaar moeten zuiver en
zonder verkalking zijn. Voor eventuele reiniging geen
chemicalien of staalborstels gebruiken.
•
De ontsteek- en ionisatie-elektrode moeten goed
gemonteerd zijn en vrij van kalk.
•
Gas toevoer en de CV-installatie moet lekvrij zijn.
•
De waterdruk in de installatie moet 1 bar zijn,
anders deze bijvullen tot dat niveau.
•
Circulatiepomp moet vrij functioneren.
Controleer de gasblok-instelling, zie blz. 25 en 26.
•
Het expansievat moet voldoende voordruk hebben.
•
De gasdruk en hoeveelheid moet corresponderen
met in de tabel opgegeven waarde.
De mantel en de frontdeksel kunnen met een
vochtige zachte doek, eventueel met een
zeepoplossing, worden gereinigd. Gebruik
geen schuur- of oplosmiddelen.
5.4
Storingsdiagnose
Diagnose
De ketel is uitgevoerd met een zelftestende en gecon-
troleerd elektronica-systeem. Bij een optredende
bedrijfstoring geeft het display een blinkende storing-
code
en foutcode aan.
Bij een vergrendelende storing wordt de ketel uitge-
schakeld, foutcode is "A", om deze weer te herstellen
dient men 1 sec de
gebruik de resettoets bij de ruimteregelaar indien deze
is geinstalleerd. Bij het niet in bedrijf komen van het
toestel dient eerst de storing te worden onderzocht en
hersteld voordat de ketel weer in bedrijf wordt geno-
men.
Bij een blokkerende storingen wordt de ketel uitgescha-
keld, foutcode is "F" b.v temperatuur overschrijdingen
deze zal zich weer hestellen als deze is gedaald of de
gebruiker de storing heeft opgelost, ketel gaat vanzelf
weer inbedrijf.
Oplossingen
Controleer de gasvoordruk en ontlucht de
gasleiding.
Controleer de bedrading van de ontsteekpen
en de positionering en niet vervuilt is.
Gasblok controleren of vernieuwen.
Gasvoordruk controleren.
Controleer de sifon eventueel reinigen.
Reinig de warmtewisselaar
Controleer werking thermostaat
Controleer de bedrading van de thermostaat
ingedrukt te houden of
23