Gebruik de batterij uitsluitend voor het beoogde doeleinde. Gebruik
nooit een oplader of batterij die beschadigd is.
Sluit de batterij nooit kort. Kortsluiting kan per ongeluk optreden als
een metalen object, zoals een muntje, paperclip of pen, een directe
verbinding maakt tussen de positieve (+) en negatieve (-)
contactpunten van de batterij.
Dit zijn de metalen stroken op de batterij. Dit kan gebeuren als u
bijvoorbeeld een reservebatterij in uw zak of tas draagt. Het
kortsluiten van de contactpunten kan de batterij of het object dat de
verbinding maakt beschadigen.
Het achterlaten van een batterij in koude of warme omgevingen, zoals
in een afgesloten auto in de zomer of de winter, vermindert de
capaciteit en de levensduur van de batterij. Probeer de batterij altijd
tussen de 15°C en 25°C te houden. Een apparaat met een hete of
koude batterij kan mogelijk tijdelijk niet functioneren, zelfs als de
batterij volledig is opgeladen. De batterijprestaties worden met name
belemmerd bij temperaturen onder het vriespunt.
Werp batterijen nooit in het vuur, aangezien ze kunnen exploderen.
Batterijen kunnen ook exploderen als ze beschadigd raken. Werp
batterijen weg overeenkomstig de plaatselijke wetgeving. Hergebruik
batterijen indien mogelijk. Doe batterijen niet bij het huishoudelijk
afval.
De batterij plaatsen
Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type als het type
dat bij het product is geleverd. Gebruik van een andere batterij kan
leiden tot brand of explosies.
Waarschuwing
Bij een onjuiste behandeling kunnen batterijen exploderen. Demonteer
batterijen niet en werp ze niet in het vuur. Houd batterijen buiten het
bereik van kinderen. Volg de plaatselijke regelgeving bij het weggooien
van gebruikte batterijen.
Richtlijnen voor het veilig gebruik van de batterij - 63