Veeg in het cameravenster omlaag op het scherm om de snelle
instellingen van de camera aan te passen. Tik op het pictogram
Camera settings (Camera-instellingen) aan de linkerkant om de
Camera-instellingen te wijzigen.
Tik op het pictogram om te schakelen tussen de camera aan de voor-
en achterzijde. Tik op de Camera shutter (Sluiterknop) om een
opname te maken. Tik op de knop Record (Opnemen) om de
camcorder direct te laten opnemen. Tijdens het opnemen, kunt u de
instellingen van de camera/camcorder niet openen, maar u kunt wel
foto's nemen door te tikken op de Camera shutter (Sluiterknop).
Druk op de rode knop Stop recording (Opname stoppen) om te
stoppen met opnemen. Zoom uit door een omgekeerde knijpbeweging
op het scherm te maken. Zoom in door een knijpbeweging op het
scherm te maken.
Instellingen
Camera
[Picture Collage] (Fotocollage): Kies uit allerlei sjablonen voor het
maken van een fotocollage.
Capture mode (Vastlegmodus): Verander de manier waarop de
camera foto's maakt.
Normal (Normaal)
Beautification (Verfraaien)
Photo with sound (Foto met
geluid)
Continuous shooting (Continue
opname)
Panorama (Panorama)
Scenes (Scènes): Selecteer de juiste scène voor de foto.
None (Geen)
Candle light (Kaarslicht)
Landscape (Landschap)
Night portrait (Nachtportret)
Portrait (Portret)
De camera en camcorder gebruiken - 43
Smile shutter (Glimlachdetectie)
HDR (HDR)
Multi-angle view (Meerdere
hoeken)
Presentation capturing
(Presentatie)
Beach (Strand)
Fireworks (Vuurwerk)
Night (Nacht)
Party (Feest)
Snow (Sneeuw)