D - MONTAGE INSTALLATIE
1 - Installatievoorwaarden
De installatie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de veiligheidsnorm om de
bescherming van personen te waarborgen.
Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan voordat de apparatuur wordt
geïnstalleerd.
De voedingskabel (geleverd door de klant) moet een doorsnede hebben die is afgestemd op het
vermogen van de installatie. De bescherming van de voedingskabel en de installatie zelf is de
Deze beveiliging moet geschikt zijn voor de neutrale regeling van de stroomvoorziening.
De voor de dimensionering van de beveiliging noodzakelijke gegevens zijn te vinden op het typeplaatje
De gebruiker moet zorgen voor een persluchtbron met een regelaar die de gespecificeerde debieten en
drukken kan leveren. De lucht moet schoon zijn, vrij van olie en vet.
Klasse van vaste
verontreinigingsstoffen
Waterklasse
Totale olieklasse
Plaatsing van kabels en slangen
De klant moet zorgen voor een middel om kabels en slangen te ondersteunen en te beschermen
tegen mechanische, chemische of thermische schade vanaf hun bron tot de ingang van de
kabelgoot en vanaf de machine tot de ingang van het bedieningspaneel.
OPTITOME² HPC III
ELEKTRISCHE VOEDING
Zie het meegeleverde elektrische schema
ERG BELANGRIJK
verantwoordelijkheid van de klant.
van de installatie.
GASVOORZIENING
Zie de meegeleverde plattegrond
PNEUMATISCHE TOEVOER
Zie de meegeleverde plattegrond
KWALITEITSKLASSE: Volgens standaard
Klasse 3
Korrelgrootte 5µm
Klasse 3 Maximum drukdauwpunt -20°C
Klasse 5 Concentratie 25 mg/m3
Massaconcentratie 5 mg/m3
12