Inbedrijfstelling
6
Inbedrijfstelling
Er moet voldaan zijn aan de volgende eisen om de Master/Slave-bedrijfsmodus van het installatiesysteem in bedrijf te stellen:
1. Alle instellingen van de parameters zijn volledig ingevoerd voor alle systemen.
2. Het master-systeem is gedefinieerd.
3. De slave-systemen zijn gedefinieerd.
Voor de instelling van parameters, zie hoofdstuk 5.2 "Instellen van parameters in de besturing" op pagina 11.
Nadat alle parameters ingevoerd zijn, dient u het master-systeem en de slave-systemen op de automatische bedrijfsmodus te zetten:
•
Besturing Control Basic:
–
Druk op de knop "Auto" op het bedieningspaneel van de besturing.
•
Besturing Control Touch:
–
Druk op de knop "Auto" op het bedieningspaneel van de besturing.
7
Werking
Na de inbedrijfstelling van de Master/Slave-bedrijfsmodus voor het installatiesysteem stuurt het master-systeem uw huidige
niveauwaarde naar de slave-systemen. Het drukbehoud van de slave-systemen worden overgedragen aan de besturing van het
mastersysteem.
Opmerking!
Variomaten zijn alleen actief met de slave-functie wanneer het drukbehoud in bedrijf is. Als een Variomat een ontgassing
uitvoert, is de slave-functie geblokkeerd tijdens het ontgassingscyclus.
20 — Nederlands
Master/Slave bedrijfsmodus — 24.09.2015