Attentie!
Bij te hoge voordrukwaarden mag u het toestel
niet in gebruik nemen. Neem contact op met de
gasmaatschappij als u de oorzaak voor deze
fout niet kunt verhelpen.
3.1.4 Inspectie en onderhoud
Gevaar!
Vergiftigings- en explosiegevaar door defecten!
De veiligheidsinrichtingen mogen in geen geval
buiten bedrijf gestel worden en er mogen ook
geen manipulaties aan deze inrichtingen uitge-
voerd worden, waardoor de goede werking ervan
in gevaar kan komen.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
De verbrandingsgasbewakingsinrichting (ver-
brandingsgassensor) mag in geen geval uit
bedrijf gesteld worden. Anders kunnen bij per-
manent ongunstige luchtafvoeromstandigheden
in de schoorsteen verbrandingsgassen ongecon-
troleerd uit de schoorsteen in de opstellings-
ruimte terugstromen.
Attentie!
Let er bij het demonteren en inbouwen van de
warmtewisselaar op dat die niet gebogen wordt.
Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het
toestel.
Attentie!
Gebruik in geen geval draadborstels of andere
gelijkaardige harde borstels om de warmtewis-
selaar te reinigen.
Schade leidt tot vroegtijdige slijtage van het
toestel.
Attentie!
Houd er bij de controle van het ionisatiesy-
steem rekening mee dat de meetleidingen en
meetklemmen schoon moeten zijn en niet door
zeepoplossing (lekzoekspray) nat mogen zijn.
3.1.5 Verhelpen van storingen
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
Bij een defecte verbrandingsgassensor en
gedeeltelijk of volledig verstopte verbrandings-
gasbuis of schoorsteen kunnen bij permanent
ongunstige luchtafvoeromstandigheden in de
haard verbrandingsgassen ongecontroleerd uit
de schoorsteen in de opstellingsruimte terug-
stromen.
Installatiehandleiding atmoMAG
Veiligheidsvoorschriften en voorschriften 3
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar door koolstofmonoxide!
De veiligheidsuitschakeling van het toestel kan
voor het verhelpen van storingen tijdelijk buiten
werking gesteld zijn.
3.2
Voorschriften
De geyser mag enkel door een erkende installateur geïn-
stalleerd worden.
Die is ook verantwoordelijk voor de deskundige installa-
tie en de eerste inbedrijfname.
Voor het installeren van de geyser moet de stellingname
van de gasmaatschappij gekend zijn.
De geyser mag enkel in een voldoende geventileerde
ruimte opgesteld worden.
Voor de installatie moeten vooral de volgende wetten,
verordeningen, technische regels, normen en bepalingen
in de geldige versie in acht genomen worden:
– NEN 1078. Voorschriften voor aardgasinstallaties
GAVO 1987 (en aanvullingen);
– NPR 3378.Toelichting bij NEN 1078;
– NEN 1010. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsin-
stallaties;
– NEN 3287. Binnenrioleringen in woningen en woonge-
bouwen. Aansluiting van condensvormende, met gas-
gestookte toestellen.
– NEN 1006. Algemene voorschriften voor drinkwaterin-
stallaties.
– Het bouwbesluit.
4
Montage
4.1
Omvang van de levering
– Aansluitset bestaande uit:
– Aansluitstuk aardgas
– Aansluitstuk vloeibaar gas
– Aansluitstuk koud water met afsluitventiel
– Aansluitstuk warm water
– Pakkingen, pluggen, schroeven
– Enkel type XI: twee batterijen type A
4.2
Vereisten aan de plaats van opstelling
Gelieve bij de keuze van de opstellingsplaats de volgen-
de aanwijzingen in acht te nemen:
– De geyser mag enkel in een voldoende geventileerde
ruimte opgesteld worden.
– De wand, waaraan de geyser gemonteerd wordt, moet
voldoende stevig zijn om het gewicht van de bedrijfs-
klare geyser te kunnen dragen.
– De bijgeleverde bevestigingselementen voldoen soms
niet aan de vereisten van de opstellingswand. Voor de
in dit geval vereiste bevestigingselementen moet zelf
gezorgd worden.
Montage 4
5