Probleem
3)
Het beeld is
onscherp.
4)
Er treden
abnormale geluiden
en trillingen op.
5)
De verlichting is
donker.
De halogeenlamp
van de verlichting
brandt niet.
6) De meetgegevens
zijn niet stabiel.
5-2
Inspectiepunt
1)Controleer of de lens en het werkstuk
vuil zijn.
2)Controleer of de lichtsterkte van de
verlichting verkeerd is
3)Controleer of de lens loszit
4)Controleer of de kabels wel goed zijn
aangesloten.
5)Controleer de omgeving op trillingen
en elektrische storing?
1)Controleer of de poten van de
meeteenheid/het installatieonderstel
loszitten.
2)Controleer of de meeteenheid/het
installatieonderstel wel horizontaal is.
Controleer of de halogeenlamp kapot
1)
is.
Controleer of de kabels wel goed zijn
2)
aangesloten.
Controleer of de Lamp-LED (groen)
3)
uit is.
Controleer of de waarde van de
4)
halogeenlamp op de gespecificeerde
positie is ingesteld.
Controleer of de glasvezelslang wel in
5)
de goede aansluiting zit.
Controleer of de klep van de
6)
lampbehuizing open staat.
Stijgt de bedrijfstemperatuur boven de
7)
30°C?
Controleer of de glasplaat loszit.
1)
Controleer of de lens loszit.
2)
Controleer of het werkstuk wel goed
3)
is bevestigd.
Controleer of de lens en de glasplaat
4)
vuil zijn.
Controleer of de
5)
omgevingsomstandigheden, zoals de
temperatuur en trillingen binnen de
toleranties vallen.
Remedie
1)Reinig de lens en het werkstuk.
2)Pas de lichtsterkte aan.
3)Draai de lens stevig vast.
4)Sluit de kabels goed aan.
5)Optimaliseer de
omgevingsomstandigheden.
1)Bevestig de poten van de
meeteenheid/het
installatieonderstel goed.
2)Stel de meeteenheid/het
installatieonderstel waterpas.
Vervang de halogeenlamp.
1)
Sluit de snoeren goed aan.
2)
Reinig het luchtfilter of vervang
3)
het.
Zet de halogeenlamp op de
4)
gespecificeerde positie.
Steek de glasvezelslang in de
5)
juiste aansluiting
Sluit de lampklep.
6)
Optimalizeer de omgevings-
7)
omstandigheden
Wanneer de bedrijfstemperatuur
te hoog is, kan de
temperatuursensor de verlichting
uitzetten om elektrische
componenten te beschermen.
Bevestig de glasplaat.
1)
Draai de lens stevig vast.
2)
Zet het werkstuk degelijk vast.
3)
Reinig de lens en de glasplaat.
4)
Optimaliseer de omgevings-
5)
omstandigheden.
Nr. 99MCB021A