ABB i-bus® KNX WEERSENSOR AAN MAST MONTEREN
7
Weersensor aan mast monteren
De mast (buitendiameter max. 27 mm, binnendiameter min. 21 mm) wordt idealiter op het hoogste
punt van het gebouw geplaatst. De weersensor mag niet in de schaduw staan en moet een afstand van
minstens 50 cm in elke richting hebben.
Met Wandmontage beugel
1. Voedings-/datakabel (J-Y(ST)Y 2x2x0,8) van Weercentrale naar Weersensor aanleggen. Leidinglengte
≤ 100 m.
2. Trekontlasting in de bijbehorende trekontlastingsopening in de sensorvoet steken.
3. Voorgemonteerde aansluitkabel door trekontlasting en Wandmontage beugel WB/Z 1.1.1 leiden.
4. Weersensor op Wandmontage beugel WB/Z 1.1.1 plaatsen en met inbusbout M4 vastzetten.
5. Diagonaal aangebrachte breekpunten op Wandmontage beugel WB/Z 1.1.1 uitbreken.
6. Achterste breekpunten voor mastopname aan Wandmontage beugel WB/Z 1.1.1 uitbreken.
7. Voedings-/datakabel in of op de mast, buis, buismof, beugel of iets dergelijks aanleggen. Neem de
voorschriften voor leidingvoering en trekontlasting in acht.
8. Aders van de voedings-/datakabel strippen (6 mm).
9. Voorgemonteerde aansluitkabel en voedings-/datakabel aansluiten →
Neem de installatievoorschriften en beschermingsgraad IP 44 in acht.
10.Wandmontage beugel WB/Z 1.1.1 aan mast, buis, buismof, beugel of iets dergelijks vastzetten (met
kabelbinders, mastklemmen of andere geschikte bevestigingsmiddelen). Zorg ervoor dat de kabels in
overeenstemming met de voorschriften worden geleid.
11. Weersensor uitlijnen: Markering "N" in noordelijke richting uitlijnen.
Hulp bij het bepalen van de kompasrichting →
12. Weersensor met inbusbout M4 vastzetten (max. 0,6 Nm).
13. Voedings-/datakabel op Weercentrale aansluiten.
14.Weercentrale WZ/S met bus
ð De Weersensor is klaar voor gebruik en verzendt na maximaal 2 minuten voor het eerst weergegevens
naar de Weercentrale.
Bij gebruik van Weercentrale WZ/S 1.3.1.2 moet de markering "N" naar het zuiden worden uitgelijnd
wanneer de Weersensor op een mast wordt gemonteerd.
Zonder Wandmontage beugel
1. Voedings-/datakabel (J-Y(ST)Y 2x2x0,8) van Weercentrale naar Weersensor aanleggen. Leidinglengte
≤ 100 m.
2. Voedings-/datakabel in of op de mast, buis, buismof, beugel of iets dergelijks aanleggen. Neem de
voorschriften voor leidingvoering en trekontlasting in acht.
3. Aders van de voedings-/datakabel strippen (6 mm).
4. Trekontlasting in de bijbehorende trekontlastingsopening in de sensorvoet steken.
5. Voorgemonteerde aansluitkabel door de trekontlasting leiden.
6. Voorgemonteerde aansluitkabel en voedings-/datakabel aansluiten →
Neem de installatievoorschriften en beschermingsgraad IP 44 in acht. Zorg ervoor dat de kabels in
overeenstemming met de voorschriften worden geleid.
7. Weersensor op een mast, buis, buismof, beugel of iets dergelijks plaatsen: Markering "N" in
noordelijke richting uitlijnen.
Hulp bij het bepalen van de kompasrichting →
8. Weersensor met inbusbout M4 vastzetten (max. 0,6 Nm).
9. Voedings-/datakabel op Weercentrale aansluiten.
10.Weercentrale WZ/S met bus
ð De Weersensor is klaar voor gebruik en verzendt na maximaal 2 minuten voor het eerst weergegevens
naar de Weercentrale.
Opmerking bij de navigatie in de PDF: Toetscombinatie "Alt + pijl links"
springt naar de vorige weergave/pagina
Opmerking
Opmerking
K ompasrichtingen bepalen, Pagina 8
(ABB
i‑bus®) verbinden en voedingsspanning inschakelen.
K ompasrichtingen bepalen, Pagina 8
(ABB
i‑bus®) verbinden en voedingsspanning inschakelen.
Handleiding voor eindgebruikers | NL | WES/A 4.1.1 | 9AKK108464A0562 Rev. A 10
A ansluitschema, Pagina 6
A ansluitschema, Pagina 6
.
.