5. Signaalconditionering
Per analoge ingang zijn er twee signaalversterkers nodig voor de
ingangsbereiken van 0 tot +5V en –10 tot + 10V. Voor de vier kanalen zijn
deze acht signaalversterkers individueel verbonden met één van de ingangen
van de ADC. De ingangsimpedantie van elk kanaal is 100 k. De frequentie
van het ingangssignaal is beperkt tot 50 kHz
(-3dB). Twee andere ingangen van de ADC zijn gereserveerd voor
sensorherkenning van de BT-ingangen.
6. Aansturing van de uitgangen
Twee 'standaard' push-pull trappen (type L293) worden gebruikt om de 4
uitgangskanalen aan te sturen. De L293 accepteert standaard TTL-logica en
kan
een
inductieve
belasting
aandrijven
zoals
relais,
spoelen,
gelijkspanningsmotoren en stappenmotoren. Om het vermogen van de
uitgangskanalen te regelen wordt de L293 in CoachLab II
met een frequentie
+
van 625 Hz geschakeld. De maximale stroom voor elk kanaal is 0,6 A. Vanwege
de maximale vermogensdissipatie is de maximale stroom voor de vier
uitgangskanalen samen gelimiteerd tot 1,2 A. Worden de uitgangen gebruikt
als 8 losse 1-bits uitgangen, dan is de maximale stroom 2,4 A. Echter, vanwege
de specificaties van de voedingsadapter die bij CoachLab II
wordt
+
meegeleverd, is de maximale stroom beperkt tot 1,2 A.
28 | 006 CoachLab II
Gebruikershandleiding
+