4.5.2 De 4-mm ingangen
Ingangen 3 en 4 worden gebruikt voor analoge sensoren met 4-mm pluggen. De
bussen hebben de volgende betekenis:
4-mm plug
Rood
Geel
Zwart
Ingangsnummers
Ingangssignaal
Ingangsbereik
Resolutie (12-bits)
Ingangsimpedantie
N.B.: De 4-mm ingangen staan directe meting van elke spanning tussen -10
en +10 V of tussen 0 en +5 V toe. In verloper 0520 zijn de pinnen 1 en
6 van de BT-bus met elkaar doorverbonden zodat zowel 0-5V en –10
tot +10V signalen zonder verdere instellingen gemeten kunnen
worden.
4.5.3 De analoge ingangen als teller of als pulsbron gebruiken
Alle analoge ingangen kunnen worden gekozen om als teller, 1-bit digitale sensor,
frequentiemeter of tijdsintervalmeter te functioneren. De analoge signalen
worden bemonsterd met 100 μs waarbij geëvalueerd wordt of ze boven of
onder de ingestelde drempelwaarde liggen. Hierdoor is de eis voor detectie van
een analoog ingangssignaal als puls dat dit signaal minstens 100 μs boven en
minstens 100 μs onder de drempelwaarde moet liggen. Hieruit volgt een max.
pulsfrequentie van 5 kHz (bij perfect symmetrisch signaal). Bij ruis zal de
maximale pulsfrequentie lager zijn.
Bij pulsgestuurde meting worden tijdstippen van de meetpunten ook
opgeslagen in het geheugen van CoachLab II
het bovenstaande is de maximale telsnelheid bij gebruik van een teller: 5000 /s
(bij een symmetrisch signaal).
19 | 006 CoachLab II
Aarde (gemeenschappelijk voor alle ingangen)
-10 tot +10 V of 0 tot +5 V (softwarematig
4,9 mV (-10 tot +10V bereik) of 1,2 mV (0 tot +5V
Gebruikershandleiding
+
Analoge Ingang 3 en 4
+ 5 V DC
Ingangsspanning V
Ingangsspanning V
Ingang 3, Ingang 4
Analoog
instelbaar)
bereik)
100 k
(tijdresolutie = 0,1 ms). Vanwege
+
in
in